maandag 4 januari 2010

De hemelgeit

De hemelgeit zingt met z’n staart. Het is maar dat je het weet. Het lijkt zo uit een Russisch codeontcijferboekje geplukt, maar het is, als je de context erbij bekijkt, wel degelijk begrijpelijk Nederlands. De context is de top 100 van Nederlandse zangvogels, georganiseerd door het onvolprezen radioprogramma ‘Vroege Vogels’. De merel heeft gewonnen en de waterhoen is de hekkensluiter van de lijst.

Inderdaad heeft het geluid van deze Gallinula Chloropus meer weg van een van de vele irritante waarschuwingssignalen die opklinken als je een fout op je computer maakt, maar sneu is het wel als de hele vogelminnende wereld vindt dat je eigenlijk beter maar je mond kunt houden. Nee, dan de merel. Deze zoetgevooisde zanger beschikt over een uitgebreid arsenaal aan geluiden. Uit volle borst fluit, kwettert, riedelt, twinkelt en babbelt hij. Veel vogels razen met een sneltreinvaart door hun liedjes heen, maar de merel neemt zijn tijd en zingt in een rustig, afgemeten tempo. De merel komt ook nog eens heel veel voor, dus je kunt hem regelmatig in de eigen achtertuin aantreffen. Echt mooi kleurig zoals de vink of de koolmees is de merel niet; vooral na een zwaar seizoen, waarin de kleintjes constant gevoerd moeten worden, zou je hem / haar geen stuiver geven. Met zingen maakt hij / zij het gebrek aan uiterlijk schoon echter ruimschoots goed. Eigenlijk is de merel een soort Susan Boyle onder de vogels.

Nu moet je een goed geoefend oor hebben om al die vogelliederen uit elkaar te houden en ook nog eens te categoriseren. En waarschijnlijk is het ook zo dat vogels die een akelig geluid voortbrengen beter herkend worden dan de virtuozen. Zo kan ik me mateloos ergeren aan het schaterlachen van eenden, vooral als ze dat ’s ochtends om 5 uur doen. Het doet me altijd denken aan het publiek bij die vreselijke ‘Lach-of-ik-schiet-voorstellingen’ van John Lanting of Jon van Eerd. Ook een aan één stuk door koerende duif kan wat mij betreft opvliegen.

Er kwamen in de uitzending van Vroege Vogels nogal wat vogelnamen voorbij die ik nog nooit van m’n leven had gehoord, dus dat maakt het er ook niet gemakkelijker op. Wat dacht je van de draaihals (82 stemmen), de matkop (120 stemmen), de snor (181), de braamsluiper (260) en de baardman (268)?
Als je het geluid van een oehoe, een hop en een roerdomp achter elkaar mixt en onderbouwt met de roffel van een grote bonte specht, krijg je trouwens een aardige hiphopdeun die bij Idols regelrecht in de prijzen zou vallen. Tekstje erover en Bob’s your uncle.

Nog even over de hemelgeit. Dat is dus de bijnaam van de watersnip. Die zingt niet, die klappert met zijn staart. Het begrip zangvogel wordt in dit geval wel erg ruim genomen, maar in de dierenwereld wordt niet gediscrimineerd.

Zelf nog oordelen? Dat kan:
vroegevogels.vara.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten