zondag 28 maart 2010

Achtertuinvogels

Het lijkt erop dat onze achtertuin is goedgekeurd. Waren er aanvankelijk alleen drie mannetjes goudvink (zie blog van 20 februari jl.), nu heeft een vrouwtje zich bij een mannetje gevoegd. Ik kon duidelijk de vastberaden blik in haar kraalogen ontwaren: 'Dit wordt mijn nieuwe huis'. Was die openhuizendag van gisteren toch nog ergens goed voor.

Seniorenvoetbal

Eigenlijk had ik gisterenavond een feestje. Maar ik had het kunnen weten: na de wekelijkse zaterdagmiddagpot voetbal ben ik tot niets anders in staat dan tot amechtig in mijn stoel zitten en hopen dat G. me een liefdevolle voetmassage geeft. Uiteraard maken de paar glazen wijn die doorgaans bij het weekendeten worden genuttigd de situatie er niet beter op. En ondanks het feit dat ik nog regelmatig te horen krijg: ‘Goh, 54 had ik je niet gegeven’ en dat ik gisteren ondanks een abominabele wedstrijd met vier doelpunten ‘the man of the match’ was, is het verval onherroepelijk begonnen. Mijn goddelijk lichaam van vroeger is definitief verleden tijd. Elke zondagochtend lijkt het lijf opnieuw te moeten leren lopen. Er groeit haar op plekken waar het niet moet groeien en niet meer op plaatsen waar het wel gewenst is. Mijn mooie donkere krullen! Ach, waar blijft de tijd?

Ik weet niet hoe hij er nu over denkt, maar vroeger vond mijn vader voetballen een ‘volkssport’ en verbood hij mij lid te worden van een club. Als hij wat milder gestemd was, zei hij dat voetballen maar een raar spelletje was: ‘22 volwassen kerels die allemaal achter een bal aan rennen en als ze hem hebben, schieten ze ‘m zo snel mogelijk weer weg’.
Toen ik de leeftijd bereikte waarop ik mijn eigen beslissingen kon nemen, ben ik toch lid van een voetbalclub geworden. Ik realiseer me nu dat mijn vader ondanks zijn vooroordelen de contributie voor zijn rekening nam. Waarschijnlijk vloeide dat voort uit het feit dat de ploeg (DOCOS 11) volledig werd gevormd door leden van het jongerenkoor (je moet tenslotte wat met je hormonen) waar ik toen deel van uitmaakte. De maatstaven waarmee mijn vader mat, heb ik nooit echt kunnen doorgronden.

Eén wedstrijd herinner ik me nog goed. Toen was bewegen nog een tweede natuur. We speelden in Hazerswoude op een achteraf gelegen polderweiland. Een oud schuurtje deed dienst als kleedkamer, het bier voor na afloop moesten we zelf meenemen, want een fatsoenlijke kantine was er niet (al weet ik dat laatste niet helemaal zeker meer). In ieder geval wonnen we de wedstrijd nipt met 6-5. Vijf van de goals, inclusief de winnende, had ik gescoord, waarvan vier met het hoofd. Wellicht heb ik toen het mooiste compliment uit mijn bescheiden sportcarrière gekregen. Bij een hoekschop klonk er een bijna dichterlijke kreet in het zestienmetergebied: ‘Kan iemand eindelijk die lange darm daar dekken!?’ Het hielp niet. Voor de derde achtereenvolgende keer verdween de bal via mijn hoofd in het net.

Ik geloof best wel dat bewegen gezond is. Ik zal ook mijn best doen om het zo lang mogelijk vol te houden. Ik moet alleen mijn eisen en verwachtingspatroon beetje bij beetje gaan bijstellen. Bij de RGV is een afdeling seniorengym. Misschien is dat wat voor me - over twintig jaar. En feestjes op zaterdagavond? Vergeet het maar.

dinsdag 23 maart 2010

Kruisen

Het heeft een tijdje geduurd, maar eindelijk stond er weer eens een aardig en inspirerend artikeltje in de krant. Een losgebroken bok heeft zich op nietsvermoedend schaap gestort en haar vier dartele nakomertjes bezorgd. Je zou in dit geval misschien kunnen spreken van een neef en nicht die samen kindertjes hebben gekregen. Wij werden daar vroeger voor gewaarschuwd – daar komen rare schepsels uit voort – maar zolang het geen mensen betreft, is het kruisen van levende wezens ethisch gezien voor sommige lieden nauwelijks een probleem. We kennen natuurlijk de muilezel (kruising tussen ezel en paard) en ook tussen zebra’s en paarden wordt flink gekruisjast. Als onze eigen huispoes het met de rode kater van de buren heeft gedaan, is de kans op bonte variëteiten ook aanzienlijk. In gevangenschap is er al een flink aantal lijgers geboren. Joekels van beesten, leeuwenkoppen met tijgerstrepen, aaibaar en wondermooi.

Er schijnt serieus te worden nagedacht over de mogelijkheden van het kruisen van chimpansees met mensen - zoek maar op: de ontstane wezens worden humanzees genoemd. Nu zal dat in de praktijk wel via kunstmatige inseminatie gebeuren, want vermoedelijk is er geen weldenkende chimpansee te vinden die met een homo sapiens wil vrijworstelen (andersom zal het waarschijnlijk niet heel moeilijk zijn om iemand te vinden; sex met dieren is volgens sommige mensen een zwaar ondergewaardeerd tijdverdrijf). Maar als de ontwikkeling zich doorzet, is het in de toekomst mogelijk dat de chimpansee leert praten, op een gegeven moment gelijkwaardige behandeling gaat eisen en uiteindelijk de wereldheerschappij zal gaan overnemen.

Het is natuurlijk altijd weer dolle pret als aan dergelijke kruisingen van dieren namen moeten worden gegeven. In het geval van de bovengenoemde bok en ooi wordt gesproken van gapen in plaats van schapen. Als het een een ram en een sik (vrouwtjesgeit) betreft, hebben we te maken met scheiten. Het nageslacht van beide combinaties is onvruchtbaar, zal geen melk leveren, dus helaas zullen we voorlopig niet weten hoe scheitenkaas zal smaken.

We hebben het hierboven alleen maar over kruisingen van zoogdieren met zoogdieren. Je fantasie schiet tekort als je bedenkt wat er, op voorwaarde dat dat überhaupt mogelijk is, zou ontstaan als je een cavia met een vis of een lama met een vlaamse gaai zou kruisen. Woorden zouden nog wel te verzinnen zijn: cavis en vlama, maar een beeld schetsen van hoe ze eruit zouden zien is niet zo makkelijk. Toch gaat de experimenterende wetenschapper geen brug te ver. Er schijnt een muis gekloond te zijn die een menselijk oor(!) op zijn rug draagt. Een horrorfilm stelt daarbij vergeleken helemaal niets voor.

De meeste mensen gedragen zich echter keurig en blijven heel veilig tussen de soortgenoten. Belgen en Turken samen leveren gewoon kinderen op: telgen.

zondag 14 maart 2010

Het probleem van Nederland

Wat moet het heerlijk zijn voor Wouter Bos, Agnes Kant en Camiel Eurlings om rustig van hun zondagochtendontbijt te kunnen genieten zonder zich het hoofd te hoeven breken over hoe ze Geert Wilders deze week weer moeten tegenstreven. Ik geloof best wel dat ze meer tijd aan hun gezin willen besteden, maar ze zullen het ongetwijfeld een prettige bijkomstigheid vinden dat ze niet meer dagelijks met die pseudopoliticus te maken hoeven hebben. Wilders maakt het bonter en bonter. De manier waarop hij zich manifesteert in Londen, zichzelf al de rol toebedeelt van nieuwe minister-president van Nederland, en passant de Turkse premier een freak, Mohammed een barbaar, massamoordenaar en pedofiel, en de Turkse leiders een stelletje gestoorden noemt, getuigt niet van een diepgaand inzicht noch van enige flexibiliteit. Cohen noemt hij een multicultiproblemenknuffelaar, op wie niemand zit te wachten (peilingen wijzen gelukkig anders uit, realiteitszin is evenmin Wilders’ beste eigenschap), Wilders’ volgelingen schreeuwen dat ze de politiek wel eens ‘helemaal gek zullen maken’, alsof dat het hoogste doel is om dit land regeerbaar te houden.

Ik bewonder de mensen die het uithoudingsvermogen hebben om deze kwast verweer te bieden. Wilders verwijt de regering dat de problemen in Nederland niet worden aangepakt. Hij ziet betreurenswaardig genoeg niet in dat hijzelf het probleem is. Hij verliest zich in oneliners: ‘In Nederland kan de vlag uit’, ‘knettergek’, ‘tsunami van islamisering’. Wilders neemt daarbij zelden de moeite zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Veel geschreeuw, weinig wol. En half Nederland trapt erin.

Ik wacht met spanning de uitspraak van de rechter af. Wat mij betreft mag die uitspraak luiden dat G. W. te V. niet meer gerechtigd is politiek te bedrijven. Het is misschien grondwettelijk verboden, maar aangezien G.W. het zelf ook niet zo nauw neemt met die grondwet, knijp ik hier een oogje dicht.

Mocht het op die manier niet lukken, dan stel ik voor om 9 juni de stembiljetten te voorzien van een extra mogelijkheid om een ‘tegenkeurstem’ uit te brengen. Op Wilders, wel te verstaan.

donderdag 4 maart 2010

Partij voor de Dieren

En nu maar hopen dat drie maanden genoeg is voor de PVV om te bewijzen dat ze er een zootje van maken en dat ze heel Nederland tegen zich in het harnas jagen. Indertijd is dat de LPF ook goed gelukt. Daarna gelukkig nooit meer iets van ze vernomen.

Anderhalve week geleden las ik een uit mijn hart gegrepen stemadvies van Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het had als titel: Niet het primitieve ‘eigen soort eerst’. Ze betoogt dat je kunt zien aan de manier waarop mensen met lager geplaatsten en personen met minder status omgaan, hoe mensen echt zijn. Respectvol omgaan met de baas kunnen we allemaal wel, maar een underdog respectvol behandelen toont je ware aard.

Ze bedoelt (neem ik zo aan) kwetsbare en machteloze groepen: in vroeger tijden waren dat slaven, vrouwen en kinderen, tegenwoordig zijn dat de buitenlanders en andere mensen die niet ‘tot onze soort’ behoren. (Gisteren was er een aflevering van Little House on the Prairie op televisie waarin de vreselijke Harriet Oleson het leven van de ‘little man’ Lou Bates onmogelijk maakt. ‘Die man is een gedrocht! He is not one of us! I don’t trust him! Een mooie uitvergroting van het hedendaagse integratieprobleem.)

Roos Vonk gaat nog een stapje verder. Ze wil het opnemen voor een andere groep machtelozen: de dieren. Ze heeft geen goed woord over voor ’s mens motto: Erst das Fressen, dan die Moral. Ze is ervan overtuigd ‘dat er ooit een tijd komt waarin we met afgrijzen terugkijken naar de huidige bio-industrie, zoals we nu kijken naar slavernij en kinderarbeid. Dat daar een eind aan kwam, vond men destijds vast ook heel onhandig en economisch nadelig. Maar beschaving en moraal betekent nu juist dat je trouw bent aan waarden die je eigenbelang te boven gaan, ook als het niet goed uitkomt.’

Ik kan eigenlijk niet beter verwoorden dan Roos Vonk het doet en daarom neem ik haar conclusie integraal over, op het gevaar af dat ik de auteursrechtregels overtreed:
‘Stemmen voor de dieren gaat dan ook over veel meer dan alleen over dierenwelzijn. Het gaat over verder kijken dan je neus lang is; niet alleen ‘wat is goed voor mij’, niet dat primitieve ‘eigen soort eerst’. Wij zijn een soort die over de wereld heen dendert alsof alle andere dieren er zijn voor ons nut: om in veefabrieken voedsel van te maken, ter vermaak om kunstjes te doen, om cosmetica op te testen, om eenzaam in een hokje te zetten en incidenteel eruit te halen als het ons blieft. Zonder enig oog voor de eigen behoeftes van dieren, en de ontwapenende eigenaardigheden die ze laten zien als je ze de kans geeft. Zo hebben varkens 29 verschillende geluiden om hun gevoelens te uiten. In onze vee-industrie hoor je er maar één.
We hebben alles, en we blijven ons gedragen als de grote uitvreters van de aarde. Volstrekt ongevoelig voor het weerloze en kwetsbare. Alleen een principieel beschavingsoffensief is daartegen opgewassen.’

Ik weet alleen niet zo goed wat ik moet denken over PVV'er en dierenleedbestrijder Dion Graus. Het een lijkt in tegenspraak met het andere, maar als je de op YouTube circulerende filmpjes moet geloven, hebben we ook hier te maken met een gevaarlijke 'PVV-mafkees':
http://www.youtube.com/watch?v=0Ua_E3O1J4Q

Vanavond weer een heerlijke vegetarische stoofpot.

http://www.partijvoordedieren.nl/