zondag 28 maart 2010

Seniorenvoetbal

Eigenlijk had ik gisterenavond een feestje. Maar ik had het kunnen weten: na de wekelijkse zaterdagmiddagpot voetbal ben ik tot niets anders in staat dan tot amechtig in mijn stoel zitten en hopen dat G. me een liefdevolle voetmassage geeft. Uiteraard maken de paar glazen wijn die doorgaans bij het weekendeten worden genuttigd de situatie er niet beter op. En ondanks het feit dat ik nog regelmatig te horen krijg: ‘Goh, 54 had ik je niet gegeven’ en dat ik gisteren ondanks een abominabele wedstrijd met vier doelpunten ‘the man of the match’ was, is het verval onherroepelijk begonnen. Mijn goddelijk lichaam van vroeger is definitief verleden tijd. Elke zondagochtend lijkt het lijf opnieuw te moeten leren lopen. Er groeit haar op plekken waar het niet moet groeien en niet meer op plaatsen waar het wel gewenst is. Mijn mooie donkere krullen! Ach, waar blijft de tijd?

Ik weet niet hoe hij er nu over denkt, maar vroeger vond mijn vader voetballen een ‘volkssport’ en verbood hij mij lid te worden van een club. Als hij wat milder gestemd was, zei hij dat voetballen maar een raar spelletje was: ‘22 volwassen kerels die allemaal achter een bal aan rennen en als ze hem hebben, schieten ze ‘m zo snel mogelijk weer weg’.
Toen ik de leeftijd bereikte waarop ik mijn eigen beslissingen kon nemen, ben ik toch lid van een voetbalclub geworden. Ik realiseer me nu dat mijn vader ondanks zijn vooroordelen de contributie voor zijn rekening nam. Waarschijnlijk vloeide dat voort uit het feit dat de ploeg (DOCOS 11) volledig werd gevormd door leden van het jongerenkoor (je moet tenslotte wat met je hormonen) waar ik toen deel van uitmaakte. De maatstaven waarmee mijn vader mat, heb ik nooit echt kunnen doorgronden.

Eén wedstrijd herinner ik me nog goed. Toen was bewegen nog een tweede natuur. We speelden in Hazerswoude op een achteraf gelegen polderweiland. Een oud schuurtje deed dienst als kleedkamer, het bier voor na afloop moesten we zelf meenemen, want een fatsoenlijke kantine was er niet (al weet ik dat laatste niet helemaal zeker meer). In ieder geval wonnen we de wedstrijd nipt met 6-5. Vijf van de goals, inclusief de winnende, had ik gescoord, waarvan vier met het hoofd. Wellicht heb ik toen het mooiste compliment uit mijn bescheiden sportcarrière gekregen. Bij een hoekschop klonk er een bijna dichterlijke kreet in het zestienmetergebied: ‘Kan iemand eindelijk die lange darm daar dekken!?’ Het hielp niet. Voor de derde achtereenvolgende keer verdween de bal via mijn hoofd in het net.

Ik geloof best wel dat bewegen gezond is. Ik zal ook mijn best doen om het zo lang mogelijk vol te houden. Ik moet alleen mijn eisen en verwachtingspatroon beetje bij beetje gaan bijstellen. Bij de RGV is een afdeling seniorengym. Misschien is dat wat voor me - over twintig jaar. En feestjes op zaterdagavond? Vergeet het maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten