woensdag 29 december 2010

Videoclips

YouTube is de manier bij uitstek om muziek te promoten. Er worden al heel wat jaartjes prachtige videoclips gemaakt. Een van de origineelste, meest kunstzinnige clips die ik ken, staat hieronder. Het is het nummer Sledgehammer van Peter Gabriel, oud-zanger van Genesis. De compositie stamt uit 1986, is dus al bijna 25 jaar oud, maar heeft nog niets aan kwaliteit ingeboet. Het digitale tijdperk stond nog in haar kinderschoenen, dus bij de totstandkoming van dit filmpje moet onvoorstelbaar veel ouderwets handwerk verricht zijn. Het doet in de verte een beetje denken aan de Monty Pythonanimaties uit het Flying Circus, maar het heeft af en toe ook iets weg van de kleianimaties van de Wallace and Gromitfilmpjes . Even door de eerste maten en beelden heenbijten. Daarna volgt een prachtige animatie met mooie effecten en verrassende overgangen. Daarbij is Sledgehammer gewoon ook een lekker nummer.

Ik hoop op deze plek nog veel nieuwe popvideoclips te gaan plaatsen. Als een lezer een suggestie heeft, hoor ik dat uiteraard graag. info@webuplease.nl

dinsdag 28 december 2010

Wonderkinderen

Vroeger dacht je bij het woord ‘wonderkind’ aan Mozart of Beethoven. Een wonderkind werd toen gezien als een zeldzaam fenomeen en meestal associeerde je het woord met uitzonderlijke muzikale gaven. Het aantal hits dat YouTube oplevert valt mee. Wonderkind: 331. Maar als we iets meer internationaal gaan zoeken (child prodigy) komen we op ruim 5000. Nog niet echt veel als je nagaat hoeveel ytf’s er zijn. Pakken we nog iets breder uit (talent), dan komen we op 1.400.000 hits uit. Dat komt natuurlijk door de enorme hoeveelheid talentenshows op de televisie, waar inderdaad af en toe een echt talent naar boven schijnt te komen drijven, maar waar de meeste optredende artiesten alleen maar op de lachspieren werken of de kijker kromme tenen bezorgen. Maar wel allemaal door goedwillende amateurs op film gezet en op YouTube gekwakt.

Onderstaand filmpje laat een driejarige jongen zien die het vierde deel uit de vijfde symfonie van Ludwig von Beethoven dirigeert. Het is duidelijk, dat hij er plezier in heeft, maar dat Beethoven in elke vezel van zijn lijf zit, is uitzonderlijk om te zien. Het filmpje duurt ruim vier minuten en, hoewel de dirigent gelijk vanaf het begin volledig in het stuk zit, gaat hij na ongeveer drie en een halve minuut echt helemaal uit zijn dak. ‘Dat stokje heb ik niet meer nodig en, oei, wat is dat dirigentenplatform eigenlijk klein!’

Met dank aan Joep W.

maandag 27 december 2010

YouTubefilmpjes, deel 2

Actie is reactie. Het gebeurt regelmatig dat ik een youtubefilmpje (in het vervolg een ‘ytf’) toegestuurd krijg en dat er daar enkele dagen later een soortgelijk vervolg wordt toegezonden. De hoeveelheid ytf’s is inmiddels zo groot dat er over elk onderwerp honderden of zelfs duizenden bijdrages zijn te vinden. Typ ‘Hallelujah’ in en je krijgt ongeveer 43200 resultaten. Hallelujah, Handel levert ruim 4500 resultaten op. Een van die 4500 hits laat het volgende filmpje zien. Knap, origineel en bijzonder grappig, alhoewel niet geheel vlekkeloos uitgevoerd. Iemand moet op dit idee gekomen zijn en toen een choreografie hebben geschreven. Het gegeven dat het muziekstuk slechts uit een stuk of vier regels tekst bestaat is natuurlijk wel een prettige bijkomstigheid.

Helaas ontbreekt het begin, de opname is in een theater en de filmer heeft te laat zijn camera aangezet. Waarschijnlijk verwachtte hij / zij niet dat het zo’n interessante Hallelujah zou worden. Van deze uitvoering zijn verschillende versies te vinden, door verschillende gezelschappen. Dit lijkt de meest geslaagde, maar als iemand een betere heeft, hou ik me aanbevolen. En uiteraard worden er waarschijnlijk naar aanleiding van dit ytf weer andere suggesties gedaan waaronder ongetwijfeld weer nieuwe briljantjes zitten. Maar die bewaren we voor een andere keer. Eén tegelijk.

zondag 26 december 2010

YouTubefilmpjes, deel 1

De vraag hoeveel filmpjes er op YouTube staan en hoeveel er dagelijks bijkomen is schijnbaar al helemaal niet interessant meer: de meest recente informatie die Google hierover vindt (zoekvraag: hoeveel filmpjes staan er op YouTube?), is alweer zes maanden oud. Ene Pieter Veenstra beweerde toen dat er 120.000.000 filmpjes op YouTube stonden die bij elkaar 789.4 Petabytes aan ruimte innamen. Hoe hij aan deze wijsheid komt, staat er niet bij, maar het klinkt in ieder geval indrukwekkend.

Ik zal niet de enige zijn die regelmatig door vrienden en kennissen youtubefilmpjes krijgt opgestuurd. Het zijn vaak grappige filmpjes , maar ook ontroerende, kunstzinnige of muzikale. Vaak zijn we getuige van (in de ogen van de maker zelf) uitzonderlijke talenten, nog veel vaker van allerhande bloopers. Deze laatste worden al zo vaak op de televisie vertoond in ‘de-leukste-thuisvideoootjes’ dat ik aan deze soort maar voorbij wil gaan.

De komende tijd wil ik proberen om de filmpjes die ik krijg opgestuurd een plekje op dit blog te geven. Wie weet krijg ik als gevolg hiervan weer reacties met suggesties. Zoals gezegd, zal ik de categorie ‘bloopers’ niet opnemen in de collectie. Aan een zekere standaard (uiteraard door mij aan te leggen) moeten de filmpjes wel voldoen; racistische, sexistische en pornografische filmpjes worden sowieso geweerd. Wie mij dergelijke suggesties opstuurt zal ik terstond ontvrienden en uit mijn testament schrappen.

We starten met een filmpje die goed bij deze (kerst)tijd past. Ik kreeg hem opgestuurd door een vriendin van G. en ik kreeg er tranen van in mijn ogen en rillingen over de rug. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat ik het stuk zelf ooit als koorknaapje heb gezongen. Het filmpje duurt bijna vijf minuten, dus ga er even voor zitten.

dinsdag 21 december 2010

Statistieken

Wie een weblog bijhoudt, hoopt dat die gelezen wordt. Zo ijdel durf ik wel te wezen. Met m’n stukkies wil ik mensen vermaken, prikkelen of gewoonweg op de hoogte houden als dat zo uitkomt. En ik schrijf natuurlijk ook voor mezelf: om m'n gedachten te ordenen en mijn geest te slijpen (ahum...) Een weblogaanbieder houdt statistieken bij van de pageviews. Waarschijnlijk is het voor blogspot.com belangrijk dat ze over cijfers van bezoekersaantallen beschikt, maar ook voor de weblogschrijver zelf is het een leuke manier van feedback.

Sommige uitkomsten van de BIKKEN-statistieken zijn op z'n minst opmerkelijk te noemen en geven op zichzelf alweer een aanleiding tot het schrijven van een nieuwe blog.

Een paar cijfers op een rijtje:
BIKKEN telt in totaal nu 73 verhalen.
Het totale aantal pageviews (vanaf november 2009) bedraagt 2570.
Dat betekent dat elk verhaal gemiddeld 35 keer is gelezen.
Het aantal pageviews van vorige maand bedraagt 823. Dat komt vermoedelijk voor een groot deel voor rekening van het vervolgfeuilleton over de vuige vijand, maar dat is niet het hele verhaal, want ook de column ´Kerstcake kun je niet vroeg genoeg plannen’ (15 december 2009!) scoort hoog. Waarschijnlijk hebben mensen gezocht naar een recept voor kerstcake. Zijn die even bedrogen uitgekomen!
Op de tweede plaats is geëindigd: ‘Columns schrijven’ (7 februari 2010) met 68 pageviews. Opmerkelijk is ook de hoog geëindigde column over het Achterhoeks Nieuws (42 pageviews), die over hetzelfde onderwerp ging als die van genoemde ‘Columns schrijven’. Beide verhalen behandelen het soms bedroevende journalistieke niveau van de columns die verschijnen in (vooral) streekbladen. Blijkbaar een interessant onderwerp, maar het riekt een beetje naar navelstaarderij, al kan ik niet precies uitleggen wat ik hiermee bedoel.
And the winner is: ‘De woorden van Wilders, en waarom ze werken’: 195 pageviews! Een ander artikel over Wilders (Het zonnetje in huis) scoort ook hoog (37), dus in totaal zijn er meer dan 200 mensen die mijn mening over Wilders belangwekkend genoeg vonden om te lezen. Nou hoop ik maar dat het gros van de bezoekers het met me eens is, anders ben ik zelf misschien ook schuldig aan de wildgroei van de PVV. Ik vraag me overigens wel af, hoe mensen mijn blog vinden. Ik heb zelf het zoekwoord wilders ingetikt bij Google, maar mijn blog wordt pas op pagina tigtig genoemd. Wie het weet, mag het zeggen.

Een andere opmerkelijke uitslag betreft de pageviewstatistieken per land. De meeste mensen bekijken mijn blogverhalen vanuit Nederland (1880). 177 mensen uit de VS hebben mijn blog bezocht (CIA?), 126 Belgen, 53 Duitsers, 42 Indianen, 40 Russen (KGB?), 36 Canadezen, 35 Britten, 33 Oekraïners (!) en 29 Spanjaarden. Ik mag mij zo onderhand met recht een wereldburger noemen.

Internet Explorer is nog steeds de meest gebruikte browser (74%), Firefox is in opmars (10%). Windows is nog steeds het populairste besturingssysteem (88%), Macintosh is nummer twee (9%) en de iPhone staat op een bescheiden derde plek (1%).

Ik wil hierbij alle volgers en lezers bedanken voor hun belangstelling en hen vragen om zowel de columns die hoog zijn geëindigd als de nauwelijks gelezen kneusjes nog eens te herlezen, zodat die volgend jaar ook een plaatsje in de statistieken veroveren. Ook reacties via dit blog worden zeer op prijs gesteld, al heb ik begrepen van een aantal mensen dat het plaatsen van een reactie niet altijd vlekkeloos verloopt. Maar mailen mag natuurlijk ook: info@webuplease.nl

donderdag 16 december 2010

De vuige vijand overwonnen

Voor mij ligt het verslag van het laboratorium dat mijn verwijderde nier aan een onderzoek heeft onderworpen. Terwijl ik het rapport nog eens overlees, moet ik onwillekeurig denken aan het boek ‘Op je kop in de prullenbak’ (Guus Kuijer) waarin verteld wordt over het huisbezoek van de meester van hoofdpersoon Madelief. Zij wil per se horen wat haar onderwijzer over haar heeft te vertellen en weigert naar haar kamer te gaan. Ze luistert stiekem het gesprek af, maar moeder en meester hebben haar door en gebruiken een soort geheimtaal waar Madelief geen touw aan kan vastknopen. ‘Och mevrouw, dat zullen we wel doorkantelen’ of ‘Madelief is een heel kikafonisch kind’.

In dezelfde categorie vallen zinnen als ‘de tumor is opgebouwd uit in velden en trabekels gelegen cellen met ruim helder cytoplasma’ of ‘rondom de nesten tumor en capillair netwerk, er is geen duidelijk papillomateuze groeiwijze’. Gelukkig zijn er ook in het ‘niet afwijkend nierparenchum nauwelijks gescleroseerde glomeruli ‘ aangetroffen.

En dat doet me dan weer denken aan de reclameslogan ‘gelukkig heb ik meer verstand van verzekeren’.

Er zijn mensen die begrijpen wat er bedoeld wordt, maar die hebben er dan ook voor doorgeleerd. Om kort te gaan: niets staat mij in de weg om gewoon net zo oud te worden als mijn ouders, ooms en tantes. De nier is er netjes uitgehaald en niets wijst erop dat het verdere schade aan het lijf heeft aangericht. Het voorstel van de patholoog luidt: stadiering pT1b (heb ik even opgezocht: ik kwam tot de volgende ontdekking: TURP-materiaal moet in eerste instantie worden ingesloten in acht cassettes. Het wordt aanbevolen resterend weefsel in te sluiten bij diagnose pT1a, maar dit is niet zinvol bij diagnose pT1b: wat een geruststelling!)

Dus kan ik me weer volledig richten op html-codes, hexadecimale kleurdefinities en actionscript, alsook op de ideale pixelverhoudingen en css-stijlen. Daarbij moet ik natuurlijk wel rekening houden met de juiste padding en margins, want anders ziet het er niet uit.

zondag 5 december 2010

De vuige vijand, deel 7

De naweeën van de operatie verdwijnen langzaam, maar niet zo snel als ik zou willen. Het lijkt erop dat het snelle, goed merk- en meetbare herstel van de eerste paar dagen gevolgd wordt door een langduriger periode waarin allerlei ondefinieerbare verschijnselen optreden die met de ingreep te maken hebben en die níet zo snel verbeteren.
Ik heb er gelukkig weinig ervaring mee, maar van alle kanten vertelt men mij dat de narcose altijd een flinke nasleep heeft: gauw moe, slechte concentratie, af en toe wat koortserig, last van opvliegers, weinig energie, enzovoorts.

Ik hoop maar dat de verschijnselen die zich bij mij manifesteren van voorbijgaande aard zijn. Vóór de ziekenhuisopname sliep ik als een marmot. Verder dan twee regels uit mijn boek kwam ik bij het inslapen vaak niet. Nu heb ik uiteraard nog last van de operatiewonden en kan ik me nog niet vrij bewegen, maar er speelt nog iets anders mee. Het komt erop neer dat ik gewoon ‘niet lekker lig’. M’n tactiele huishouding ligt als het ware ondersteboven. M’n kussen is veel harder dan ik me ooit heb gerealiseerd, ik voel de stevigheid van het matras en de stugheid van het dekbed. Alles voelt zwaar aan, m’n pens voelt beurs, evenals de rechterschouder waarop ik probeer te slapen. Ik heb moeite om m’n loodzware hoofd recht te houden, bij het typen van deze woorden vallen m’n handen regelmatig slap over de toetsen, bij het lopen is soms duidelijk sprake van knikkende knieën.

Kortom, ik ben er nog lang niet.

Daarnaast ben ik bang dat ik een nieuwe infectie heb opgelopen: sudokuvergiftiging. Voor de opname heb ik me bij Bruna een megamixbundel sudoku’s aangeschaft. Daarin staan naast de huis-, tuin- en keukenpuzzels ook samurais, killers, marathons, triathlons, chaossen, supers, double chaossen, twins, 13579’s, 2468-en, k-doku’s en X-en in. En met sudoku’s is het blijkbaar als met oliebollen: je kan er te veel van binnen krijgen.
Al mijn dromen ( inmiddels bijna nachtmerries te noemen) worden beheerst door hokjes en getallen. Hoe de verhaallijn van het gedroomde zich ook ontwikkelt, het gaat in de vorm van rasters met in te vullen cijfers. Het is moeilijk te omschrijven, maar dat het sudokuspook dit op zijn geweten heeft, is mij op een pijnlijke manier duidelijk.
Ik heb sudoku’s oplossen eigenlijk altijd wel een stupide tijdverdrijf gevonden, maar zag er tot op heden weinig kwaad in. Dat is nu dus wel anders. Bij het oud papier, dat boekje. Afkicken.

Wat ik uiteraard zoek is wat geruststellende woorden van ervaringsdeskundigen. Deze postoperatieve trauma’s: hoe lang duren die, wat kun je er aan doen, en wat moet je láten om er zo snel mogelijk vanaf te komen?

Reageren graag via de gebruikelijke kanalen. Ik ben benieuwd.
(Wordt wellicht vervolgd)

vrijdag 3 december 2010

De vuige vijand, deel 6

Omdat een hospitaal tot op heden altijd een ver-van-mijn-bedshow voor mij is geweest, heb ik ook nooit echt stilgestaan bij het beroep (zeg maar roeping) van verpleegster of arts. Een ziekenhuis is niet bepaald een plek waar de mens zich op zijn voordeligst kan tonen. Op mijn afdeling lagen eigenlijk alleen maar breek- en kwetsbare, zieke, zwakke en misselijke, dikke of juist sterk vermagerde, stinkende en lelijke mensen. Dan is het een hele prestatie dat het verplegend personeel elke keer bij binnenkomst de gehele kamer joviaal begroet, zonder in larmoyant medelijden te vervallen iedereen een hart onder de riem weet te steken, zonder afgrijzen bloederige en pussige verbanden verwisselt, katheters verwijdert of onwillige obesitaspatiënten vriendelijk en geduldig (hoewel inwendig waarschijnlijk kokend) ‘de les leest’.

Het is ook wonderlijk wat een psychologisch effect zo'n ziekenhuisverblijf heeft op een mens. Nu heb ik zelf maar drie dagen, (waarvan twee enigszins bij bewustzijn) ‘op zaal’ gelegen, maar zelfs dan al treedt er een zekere mate van het Stockholmsyndroom (het verschijnsel dat de gegijzelde sympathie voor de gijzelnemer krijgt) in werking. De man naast me heeft mijn hele verblijf nauwelijks een woord met me gewisseld, maar toch voel ik een soort band met hem. De dag van mijn vertrek heb ik hem zijn eerste zelfstandige oefeningen met een looprek (zijn rechteronderbeen is afgezet) zien doen en feliciteerde hem met zijn vooruitgang. Daarna heb ik hem even geholpen door een stoel en een kussen aan te geven, waarop hij zijn stomp te rusten kon leggen. Zowaar een intermenselijk moment.

Ik heb vele verpleegsters aan mijn bed gehad die allerlei medische handelingen met mij verrichtten. En hoewel er voldoende meiden tussen zaten die totaal mijn type niet waren, was ik binnen no time op allemaal verliefd. De lieve schommel Suzanne, die teder maar vakkundig zonder omhalen de katheter uit mijn verschrompelde penis haalde, de jonge ogenschijnlijk wat onervaren Marieke die me de eerste dag zonder ongeduldig te worden iedere keer weer bekertjes water aangaf, de avonddienstzuster, die ‘s ochtends zwarte piet had gespeeld en door de schminck wat huidschade had opgelopen, de nachtzuster die me de eerste nacht drie of vier keer de bloeddruk kwam meten, ik heb ze allemaal even lief … en ik zie ze waarschijnlijk nooit meer terug. (Alleen de nachtverpleger van de tweede nacht was een zwijgzame nurk(en hij had een snor, waar ik ook niet echt op val)).

Een ieder die dit leest en in het medische spectrum werkt: dank en hulde aan jullie allen. Ik neem mijn pet diep af en wens jullie allemaal een lang en heilzaam leven.

donderdag 2 december 2010

De vuige vijand, deel 5

Donderdagochtend 2 december. Dokter Knipscheer heeft mij vanochtend eervol ontslag verleend. Nog niet alles gaat automatisch. De koolzuurgassen die in m'n lijf zijn gespoten om ruimte te maken voor de kijkoperatie, veroorzaken nog de nodige last en verlaten slechts langzaam het lichaam. Normaal gesproken gaat dat via de gebruikelijke flatulentiekanalen, maar ik probeer de natuur een handje te helpen door ook via mijn oren, mijn oksels en zelfs via de pisbuis te boeren, al is dat laatste volgens zus M., arts te D., fysiek onmogelijk. Maar sinds deze ziekenhuiservaring hou ik op het gebied van het functioneren van het menselijk lichaam àlles voor mogelijk. (En dat gepruttel tijdens een van mijn plassessies moet toch wel op een of andere manier te verklaren zijn). Die koolzuurgassen zijn dus nog een probleem bij dit soort kijkoperaties. Misschien moet de uitvinder van de vacuvin zich eens over deze kwestie buigen.

Overigens lucht een goede wind behoorlijk op. Je gaat er een stuk rechter van lopen.

Mijn buurman (ik lig (bijna lag) op een tweepersoonskamer) ligt aan één stuk door te winden, ook als zijn bezoek er is. Overigens is dat een van de weinige geluiden die hij maakt. Van een diepzinnige praatsessie is het vooralsnog niet gekomen. Als hij praat, is het voornamelijk in zijn slaap, die doordrenkt is van de morfine in verband met een afgezet onderbeen. (ik mag in het geheel niet klagen).

De beide nachtrusten waren niet super. Van even lekker omdraaien is geen sprake. Deze exercitie, indien al mogelijk, neemt ruim drie minuten in beslag. En voor degenen die weten dat ik na een nachtelijk toiletbezoek nog even lekker op de buik neerlig moge het duidelijk zijn dat dat ook nog even tot de onmogelijkheden behoort. Tot zover mijn slaapkamergeheimen.

Op de website van het Scheper Ziekenhuis staat dat het over een uitstekende keuken bezit. Nu moet ik zeggen dat, ondanks het feit dat het misschien voldoet aan minimale voedingsrichtlijnen, de vermelding in de Lekkergids vermoedelijk nog wel wat op zich zal laten wachten. Nu ben ik thuis erg verwend (iets waar ik, al zeg ik het zelf, mijn steentje aan bijdraag), maar spruiten 25 minuten koken, kan volgens mij echt niet meer.
Een te ontginnen gebied voor de Keuringsdienst van Eetwaren.

Een ding van de zo korte opname is wel jammer: ik heb mijn nieuwe pyjama nog niet aangehad.

Het is bijna tien uur. Ik ga G. sms-sen, dat ze me mag komen halen.