maandag 10 mei 2010

Walter & Co

Boven de voordeur van mijn ouderlijk huis hing een neoninstallatie waarop in blauwe kapitalen de tekst ‘WALTER & CO, ASSURANTIЁN’ stond. Nu was het hebben van neonreclame in die tijd (zo’n veertig jaar geleden) waarschijnlijk hartstikke hip en vooruitstrevend, maar bij dat gegeven heb ik nooit echt stil gestaan. De woorden op het neonbord daarentegen zijn lange tijd een groot raadsel voor me gebleven. Bij veel beroepen kun je je een voorstelling maken van het soort werk dat er gedaan wordt. Een kok kookt, een bakker bakt brood, een leraar geeft les. Bij het woord assurantiën had ik geen beeld, behalve dan dat het waarschijnlijk iets heel belangrijks was. Ook de toevoeging ‘co’ had een mysterieuze bijklank.

(In de begindagen van de zwart-wit televisie was er een talencursus op de buis met de titel ‘Walter and Connie’. Op mijn lagere school werd ik regelmatig geplaagd met deze toevalligheid.)

Mijn vader had boven zijn kantoor. Eén wand bestond uit een plankenkast (waarschijnlijk zelf in elkaar gezet, hoewel ik mijn vader niet herinner als een groot knutselaar) met daarnaast een groot aantal tot aan het plafond opgestapelde kartonnen archiefladen in allerlei kleuren, allemaal netjes gelabeld en voorzien van een rond grijpgat om de schuiflade gemakkelijk te kunnen openen en sluiten. Het moeten er meer dan honderd geweest zijn.
Er stonden twee Gispen kantoorstoelen, stalen frame, zwart skaileer, waarin je lekker heen en weer kon wiegen. Eén stoel was voor mijn vader, de ander voor als er een klant op bezoek kwam of voor de ‘co’ van de reclameverlichting. Mijn vader had uiteraard een groot, grijs, metalen bureau, dat altijd bezaaid lag onder de papieren en waarop een pontificale schrijfmachine stond. Als onderlegger had hij een grote afscheurbare kalender (ik vermoed A1-formaat), die helemaal volgekrabbeld was met aantekeningen. In de bureaula rechtsboven was een kaartsysteem geplaatst met alle namen en adressen van zijn klanten. Lange tijd heeft er ook een asbak op het bureau gestaan, waarin dagelijks twee pakjes caballero hun einde vonden.

De co moest het doen met een tafelblad van 80 bij 60 centimeter waaronder inklapbare poten die in het midden met een vleugelmoer werden vastgezet. De man, met de fantasieprikkelende naam Langelaar, kwam voor zover ik me kan herinneren, twee keer in de week op de koffie en besprak waarschijnlijk de zaken met mijn vader. En gezien het feit dat hij een eigen bureautje had, zal hij ook wel eens boven hebben zitten werken. Van de ene op de andere dag verdween meneer Langelaar van het toneel. Zo schimmig als het werk wat mijn vader deed, zo schimmig werd er gedaan over de plotselinge aftocht van ‘co’. Later heb ik eens een keer gehoord dat het een kwestie van geld was, dat meneer Langelaar m’n vader gepiepeld had. Ik kon het me niet voorstellen: zo’n aardige man!

Nu ik zelf zzp’er ben, begrijp ik iets meer van wat m’n vader toentertijd allemaal heeft zitten uitspoken op z’n kantoor. Maar zoals ik toen geen idee had van wat voor werk mijn vader deed, heeft mijn vader geen notie van wat ik doe. Ik heb het hem een keer geprobeerd uit te leggen, maar begrijpelijkerwijs landde mijn verhaal totaal niet.

In navolging van mijn vader heb ik ook een naambord op de gevel hangen. Geen neon, want dat is nu natuurlijk ouderwets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten