woensdag 30 december 2009

Nog even en dan barst het weer los. En crisis of geen crisis, er zal vast en zeker een aantal droevige records worden gebroken: er zal weer meer worden uitgegeven, de knallen zullen weer harder en spectaculairder zijn dan vorig jaar, het vandalisme en het geweld zal weer toenemen. Ondanks alle protesten uit de samenleving en de voorzorgsmaatregelen zal er weinig tot niets veranderen. Het parlement heeft vorig jaar na het burgerinitiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk’ in haar wijsheid besloten dat vuurwerk ‘in een lange traditie past’ en daarom niet van overheidswege verboden moet worden.

Gisteren (29 - 12) stond in de krant een artikel over taakstraffen voor jongeren die illegaal vuurwerk kopen en afsteken of die zich niet aan de tijden houden waarop vuurwerk mag worden afgestoken. Daarin stond onder andere hoeveel geld jongeren van hun ouders krijgen om vuurwerk te kopen: dat bedrag varieerde van 35 tot 55 euro, en dan gaven sommige jongeren ook nog 50 tot 100 euro van zichzelf uit om ‘ook nog wat illegaal vuurwerk te kopen.’

Het moet toch niet nóg gekker worden.

De ellende van tradities is dat men vindt dat ze in ere gehouden moeten worden. Bij sommige tradities kan ik me dat goed voorstellen. De Achterhoek zou de Achterhoek niet zijn zonder midwinterhoornblazers, klootschieten of naoberschap. Oliebollen horen wat mij betreft bij onschuldige tradities. Carbidschieten volgens mijn buurtbewoners helaas ook. En hoewel de gemeente Berkelland om voor de hand liggende redenen het carbidschieten in woonwijken niet toestaat, zal er waarschijnlijk nota bene vlak voor het huis van de burgemeester wederom een carbidschietinstallatie worden opgebouwd. Er is in ieder geval een klein redentje om blij te zijn met hond Joeps dood. Hem blijft in ieder geval de ellende van de geluidsoverlast van die carbidbommen bespaard. Hij lag altijd doodsbang in een hoekje als drie dagen voor oud en nieuw de carbidbussen 'alvast werden uitgeprobeerd'. Een lichtpuntje is dat het tegenwoordig maar een dag(deel) duurt.

Pedigree komt met een advertentie waarop het de aandacht vraagt voor de vele huisdieren die doodsbang zijn voor de knallen. Zal vermoedelijk weinig helpen, net zo min als de schokkende beelden van de campagnes van afgelopen jaren. We zijn helaas roependen in de woestijn. Er zit maar één ding op. Afschaffen die handel, traditie of geen traditie. En het niet bestede geld gelijk doorsluizen naar goede doelen, die zijn er zat.

Na het vuurwerk een oog van kunststof

(Wordt hopelijk niet vervolgd)

zondag 27 december 2009

Wiskundemeisjes

Pas op de Pedagogische Academie kwam ik erachter dat ik rekenen een leuk vak vond en dat ik er ook nog eens best goed in was. Sinds die tijd heb ik spijt van mijn puberale en storende gedrag tijdens de wiskundeles (en tijdens de natuurkunde-, scheikunde-, geschiedenis- en aardrijkskundeles, enfin, gedurende welke les niet?) In het derde jaar van mijn middelbare school ging het mis. Ineens kregen we allemaal jonge net of net niet afgestudeerde docenten voor onze neuzen. Ik herinner me meneer Vermeulen, die Nederlands gaf. Ik weet niets meer van zijn lessen, des te meer van zijn driftbuien. De leraar natuurkunde was ook een jonkie, zijn naam is me ontschoten. Ook de natuurkundelessen waren in ieder geval niet aan mij besteed.

Aan de wiskundelerares, juffrouw Engelfriet, ben ik de meeste excuses verschuldigd. Ook zij was jong, maar ook nog eens aantrekkelijk en hip. Ze was vrij klein en droeg vaak een minirok. Dat is natuurlijk bij pubers van 14 jaar vragen om problemen. Ofwel had ze niet goed nagedacht over de consequenties van haar manier van kleden, of ze was ongekend dapper. Ze was, zoals gezegd, vrij klein van stuk. En een docent wiskunde moet nu eenmaal regelmatig formules op het bord schrijven. Eén en één was toen ook al twee: binnen de kortste keren had de goegemeenschap door, dat de vraag of het bord een beetje omhoog kon, omdat we anders geen reet konden zien, verrassende uitzichten als resultaat had. Tot ínzichten daarentegen hebben de lessen van arme mevrouw Engelfriet niet geleid. Mijn wiskundecijfer kelderde tot ongekende dieptes en mij werd aangeraden om dan maar de talenkant te kiezen. Uiteindelijk koos ik het gemakkelijkste pretpakket dat er bestond en haalde ik mijn eindexamen met de hakken over de sloot. Juffrouw Engelfriet heeft het een jaar op het Bonaventuracollege uitgehouden.

Kon ik het allemaal nog eens overdoen, dan zou ik juffrouw Engelfriet in mijn hart (en desnoods in mijn armen) sluiten en allemaal tienen halen, al was het alleen maar om haar te plezieren.
(Mocht er toevallig iemand nog contact hebben met mevrouw Engelfriet, breng dan a.u.b. mijn welgemeende verontschuldigingen aan haar over).

Een mens kan helemaal verslingerd zijn aan de rekenkunst en met alles wat daar mee te maken heeft. Zo had de leraar rekenen op de P.A. een nogal aparte hobby. (Hij was pater, dus veel anders had hij niet te doen.) Hij verzamelde dobbelstenen. Zijn collectie was niet groot, maar dat was ook niet de bedoeling. Elke dobbelsteen moest namelijk uniek zijn. De plaatsing van de stippen van de getallen 2, 3 en 6 kan verschillen. Daarnaast kan de plaatsing van de vlakken ten opzichte van elkaar ook verschillen. Dit levert een behoorlijk aantal combinaties op; als ik me even kwaad maak, zal het me vast wel lukken te ontdekken hoeveel. Broeder Albertus (de pater in kwestie) miste er nog twee; of wij hem konden helpen zoeken … waarna hij weer overging tot de orde van de dag: 40 hoofdrekensommen in 2 minuten tijd.

Was het maar andersom geweest. Broeder Albertus op de middelbare school en juffrouw Engelfriet op de P.A. Wie weet wat er dan nu van me geworden zou zijn.

In De Volkskrant verschijnt regelmatig een column van de 'wiskundemeisjes'. U begrijpt nu dat ik om mijn geweten met terugwerkende kracht te sussen deze stukjes altijd lees.

http://www.wiskundemeisjes.nl/

vrijdag 25 december 2009

Digitaal exhibitionisme

Een van de revolutionaire verworvenheden van het afgelopen decennium is natuurlijk de ontwikkeling en het gebruik van internet. Heel de wereld ligt aan een ieders voeten. Alle mogelijke beschikbare informatie is in een mum van tijd te achterhalen en binnen een poep en een scheet kun je jouw wereld aan anderen beschikbaar stellen door middel van weblogs, facebook, hyves, tweeteren, youtube. En blijkbaar doet de mens niets liever dan zichzelf te presenteren. Verlegen is uit, extravert is in. Op de televisie wordt onder de noemer ‘reality-tv ‘ massaal een ieders privéleven op straat gegooid, met de meest tenenkrommende programma’s als resultaat. En ik doe ook gewoon mee: met een website, met een blog en met een hyvesabonnement. En als ik mezelf google, word ik gevonden als de hoofdpersoon uit een van de verhalen van Hella Haasse. Ook mooi meegenomen. Toch eens een keer gaan lezen.

Ik had laatst mijn moeder aan de telefoon. Het lieve mens is 91 jaar oud en nog goed bij zinnen. We zien elkaar slechts twee keer in het jaar, en diep in haar oude hart vindt zij dat veel te weinig. Een computer hebben m’n ouders niet, dus ze kunnen me niet op afstand volgen, foto’s bekijken die ik op m’n site heb gezet of e-mailen. Hoewel ze het zich makkelijk kunnen veroorloven, en hoewel ik ze best de kneepjes van het bedienen van een zo’n apparaat zou willen leren, wordt er geen computer aangeschaft. Dat vind ik begrijpelijk, maar jammer, want ze missen een boot. Tijdens elk telefoongesprek zegt ze dat haar wereld alleen maar saaier wordt. Mensen in de omgeving van mijn ouders vallen bij bosjes om en zelf worden ze er ook niet mobieler op.

Hoeveel mensen van deze generatie missen diezelfde boot als mijn ouders? Hoewel er trajecten opgezet zijn om ouderen aan de computer te krijgen, zijn er volgens mij behoorlijk veel mensen (nog) niet bereikt. Internet heeft de wereld kleiner gemaakt, maar in een andere betekenis dan de kleiner wordende wereld van veel oude mensen.

Mochten er oude mensen zijn, die dit lezen: die hebben mijn hulp waarschijnlijk niet nodig. Mocht u mensen kennen die dat wel hebben? Bellen, of mailen, of bloggen, of sms-en. Het is tenslotte kerstmis en we zijn op de wereld om mekaar, om mekaar, om mekaar, om mekaar, te hellepen nietwaar?

woensdag 23 december 2009

Scrooge driedimensionaal

Met de komst van de Pixarfilmstudio’s zette men indertijd een revolutionaire stap in het vervaardigen van digitale animatiefilms. Toy Story, Finding Nemo, The Incredibles, Ratatouille, de laatste hit UP. Stuk voor stuk geweldig leuke, knap gemaakte en inventieve films. Ook de makers van bijvoorbeeld Shrek en Wallace & Gromit timmeren voortdurend - en met succes - aan de weg. Iedere keer dat er weer een nieuwe film uitkomt, heb je het idee je dat het toppunt van de menselijke fantasie bereikt is en dat de technische mogelijkheden uitgeput zijn.

Niets is minder waar.

Ter gelegenheid van G.’s verjaardag zijn we weer eens ouderwets naar de bioscoop geweest. We hebben ‘A Christmas Carol’ van Dickens gezien, in de 3D-versie van Jim Carrey. De film had juichende recensies, niet alleen vanwege de altijd originele Jim-Carrey-aanpak, maar ook omdat er een relatief nieuwe technische vinding succesvol was toegepast: performance capturing. De acteurs krijgen allerlei sensoren op hun lijf geplakt en acteren zonder veel attributen of decor. De film wordt voor het resterende deel digitaal gemaakt. Acteurs zijn dus wel herkenbaar, maar worden daarnaast ook nog eens ‘gereanimeerd’. Dit proces werd voor zover ik weet voor het eerst toegepast in ‘The Polar Express’, afgelopen maandag toevallig op televisie vertoond. Het resultaat is iedere keer weer verbluffend.

Nadat we ons geïnstalleerd hadden, kwam een bioscoopmedewerker ons een 3D-bril brengen. Aanvankelijk vond ik dat allemaal maar onhandig. Kon ik de film niet gewoon bekijken, zonder zo’n joekel van een bril op m'n snufferd? Toen de film begon, piepte ik wel anders. Of eigenlijk, we piepten helemaal niet meer. Allebei zaten we met open mond en sprakeloos te kijken. Een compleet nieuwe ervaring. Tjonge, wat was dat mooi en wat spectaculair en wat grappig en wat knap en wat … Woorden schieten gewoon te kort. Dit moet je gewoon allemaal gaan zien.

http://disney.go.com/disneypictures/achristmascarol/

maandag 21 december 2009

Extended piano techniques


Morgen (22 december) promoveert Luk Vaes aan de Universiteit Leiden op het onderwerp ‘oneigenlijk gebruik van de piano in positieve zin’. Jammer dat ik daar niet bij kan zijn. Toevallig heb ik twee weken geleden voor het eerst een promotie meegemaakt. Ik heb genoten van het circus rond zo’n promotie, de mores en de aankleding, de al jaren (eeuwen?) oude tradities. Van het onderwerp waarop gepromoveerd werd, kon ik weinig volgen, maar dat was bijzaak.

Van het oneigenlijk gebruik van de piano heb ik echter wel verstand. Ik doe het zelf bijna iedere dag, hoewel in een andere zin dan de promotiekandidaat bedoelt. Die vindt ‘dat in de periferie van het pianorepertoire een stigma kleeft aan het genre van de extended piano techniques’.
Wij, gewone stervelingen, gaan ervan uit dat het bespelen van de piano in de basis niet meer is dan verticaal beroeren van de toetsen, en dan met één vinger per aangeslagen toets. Op zich is dat moeilijk genoeg, gezien het feit dat een piano achtentachtig toetsen heeft en een normaal mens maar tien vingers. Daar komt niet zelden nog bij dat de componist een bepaald metronoomtempo voorschrijft. Wat mij betreft hét recept voor oneigenlijk gebruik van de piano. Ik hoor mijn vader nog roepen als ik me als klein kind voorbereidde op mijn volgende pianoles. ‘Mag die herrie een keer afgelopen zijn?’ of ‘Moet je altijd zo hard spelen?!’

Later leerde ik Harry de Wit kennen. Niet persoonlijk, ik zat meestal in de zaal en hij stond op het toneel. Wat hij deed met een piano was in mijn ogen baanbrekend. Niet altijd om aan te horen, maar zonder twijfel vallend onder de definitie die Luk Vaes bij zijn promotie gaat hanteren. Ik weet niet of de vleugel van het LAK-theater (Leiden) na dat optreden nog gerepareerd kon worden. Harry de Wit vond spelen met alleen toetsen maar een ouderwetse bedoening. Ik vraag me nu zelfs af of de klep van het toetsenbord überhaupt open is geweest. De deksel van de vleugel was in ieder geval wel verwijderd. Het innerlijk van de vleugel werd bewerkt met hamer en sikkel, krantenpapier werd tussen de snaren geschoven en met allerlei drumstokken bewerkt. Er kwam vast ook wat elektriciteit bij kijken, maar dat herinner ik me niet meer zo goed.

Luk Vaes heeft zeventienduizend partituren van 1700 tot 2000 onderzocht op uitgebreide pianotechnieken. Hij kwam tot opmerkelijke ontdekkingen. Voor een stuk van John Cage moet de piano met hooi worden opgevuld. Ergens anders vond hij de aanwijzing om de vleugel in een meer te plaatsen alvorens er Liszt op te spelen. Ook de piano in de hens steken, doormidden zagen of dwars door een muur heen rijden zijn in partituren genoemde pianotechnieken.
Ik ben benieuwd of het een aanschouwelijke promotie wordt. Nogmaals, ik zou er graag bij willen zijn, maar de extreme sneeuwval van vandaag en morgen plus het beperkte maandbudget staat deze wens in de weg. Bovendien is G. morgen jarig en die vindt het vast leuker als ik gewoon thuis ben. Maar ik zal Luk Vaes gedenken door mijn blokfluit ritueel in een pan met spruitjes te koken.

Ook een manier:
http://www.youtube.com/watch?v=bBVe0qe83V0&feature=related

vrijdag 18 december 2009

Ontvrienden


En, bent u vandaag al ontvriend? Of heeft u zelf al flink zitten schrappen in uw Hyves- of Facebookverzameling? Vreemd hoor. Eerst is men laaiend enthousiast over de mogelijkheden tot netwerken die deze digitale gereedschappen bieden en vervolgens dunt men de lijst weer uit en kiest men het werkwoord dat daarbij hoort tot woord van het jaar. Bij een andere verkiezing won - toevalligerwijs - ‘twitteren’, ook zo’n netwerkwoord.

In ‘Bij Nader Inzien’ van Voskuil zegt Paul de vriendschap met een van de andere studenten op. Dat vond hij zelf heel normaal en hij begreep niet dat de rest van de groep daar zoveel heisa om maakte. Ikzelf heb het ook een keer meegemaakt dat iemand te kennen gaf me niet meer te willen zien. Daar bestaat al een woord voor: dumpen.

Het verkiezen van ‘ontvrienden’ als prijswinnend woord houdt een bepaald risico in. Het woord krijgt een soort status en rechtsgeldigheid dat de wollige woordcombinatie ‘de vriendschap opzeggen’ niet heeft. Je moet een escalerende uitwerking van zo’n verkiezing niet onderschatten. Ik voorzie situaties als bij het woord ‘swaffelen’: rijtjes joelende mannen die op de hoek van de straat allemaal met hun geslacht tegen een lantaarnpaal aan staan te slaan om de uitverkiezing van swaffelen te vieren. Ik zie ineens mijn toch al kleine volgersgroep ineenkrimpen tot slechts één. Ik ben bang dat Jan me een mailtje stuurt waarin hij me ontbroert of – erger nog – dat hij Saar en Mattijs heeft ontkinderd!
Morgen staat de buurman misschien wel op de stoep met de vraag of ik voordat hij me ontbuurt nog één keer de hond wil uitlaten. En wat dacht je van een al bestaand woord als ontboezemen? Dat krijgt ineens een heel ongewenste bijbetekenis.

Er zit niets anders op: een hertelling van de stemmen. En dan een móói woord kiezen. Het hoeft niet per se een woord uit 2009 te zijn. Ik stem voor ‘ontluiken’, mits dromerig uitgesproken.

http://www.onzetaal.nl/ot/index.php

dinsdag 15 december 2009

Kerstcake kun je niet vroeg genoeg plannen

Naar oud Engels recept

Ingrediënten:
• 2 kopjes bloem
• 1 pakje boter
• 1 kopje water
• 1 theelepel bakpoeder
• 1 kopje suiker
• 1 theelepel zout
• 1 kopje bruine basterdsuiker
• citroensap
• 4 grote eieren
• noten
• 2 flessen wijn
• 2 kopjes gedroogde vruchten

Proef of de wijn goed genoeg is. Neem een grote kom. Proef de wijn nog eens. Om zeker te weten of het topkwaliteit is: kopje vol schenken en opdrinken. Herhaal.
Zet de mixer aan. Kluts een koppie boter in een ruime schuimschaal. Doeder een eetlepel suiker bij. Nog eens klutsen. Dit is het moment om te proberen of de wijn echt nog goed is. Dus nog maar een kopje, voor de zekerheid. Zet dat klutsgeval af. Breek 2 eieren en pleur de toetiefroetie derin.

Schraap dat klerefruit van de grond. Klux de mitser. Als dat kleffe spul aan de klutsers blijft plakken: met schroevendraaier verwijderen.

Eventjes kijken of de wijn nog op chambertuur is. Twee kopjes zout zeven. Of weetikveel. Wijn controllle. Zitroenzap uitperzen en de aarpels afgieten. Eet een lepel, sorry, thee een ... lamaar. Suiker! Tuurlijk. Oven invetten. Draai de cake 360 graden en probeer overeind te blijven. Niet vergeten: mixer afklutsen.

Tot slot: flikker die kom het raam uit. Laatste restje wijn wegwerken, en de kat over het aanrecht halen. Naar AH om een cake te kopen.

Krettige pestdagen!

maandag 14 december 2009

Making money (2): de biobon

Kopenhagen: wat kunnen we verwachten van de klimaatconferentie? Iedereen is doordrongen van de bittere noodzaak tot ingrijpen, behalve misschien een handjevol PVV’ers die de opwarming van de aarde juist ontkennen (Richard de Mos, Pauw & Witteman, 8 december 2009). De belangen zijn groot en tegelijkertijd tegenstrijdig. Er zal nog heel wat water door de Amazone moeten stromen, voordat de Eerste, Tweede en Derde Wereld tot een daadwerkelijke oplossing van het probleem zullen komen.

We kennen allemaal de kreet ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. De mens is nu eenmaal niet zo simpel tot daden aan te zetten als zijn eigenbelang daarbij in het gedrang komt. Je kunt dan misschien een intentieverklaring met betrekking tot milieuvriendelijk leven afgeven, maar die verklaring zal waarschijnlijk geen lang leven beschoren zijn, als er niet iets tastbaars tegenover staat. Tijd voor creatieve en baanbrekende ideeën dus.

Misschien is het basisidee achter ‘making money (1)’ (zie column 27 november) zo gek nog niet. Ik heb altijd geleerd dat belonen van gewenst gedrag veel efficiënter is dan het bestraffen van ongewenst gedrag. En door op een bepaalde manier te belonen, kun je verscheidene vliegen in één klap slaan.

Een mens kan op veel verschillende manieren het milieu sparen. Door minder auto te rijden, door de thermostaat een stukje lager te zetten, door afval te scheiden, door planmatiger in te kopen en daardoor minder te hoeven weggooien.
Iedere auto heeft een kilometerteller. Als iedere automobilist nu eens verplicht wordt om tweewekelijks de kilometerstand te noteren en in te sturen naar het ministerie van milieu. Als uit de kilometerstand blijkt dat er in die periode minder kilometers zijn gereden, dan wordt er een beloning in de vorm van biobonnen uitgereikt. Deze bonnen kunnen alleen besteed worden aan vlees-, vis en groentewaren die afkomstig zijn uit de biologische landbouw en veeteelt. Hiermee stimuleer je tegelijkertijd de grote supermarktketens om hun assortiment dier- en milieuvriendelijk vlees uit te breiden, waarmee de biologische boeren weer ondersteund worden.
Ieder huis heeft een energiemeter, die het gas-, water- en elektriciteitsverbruik meet. Tweewekelijks controleren. Zodra blijkt dat de gebruiker zuiniger aan heeft gedaan, worden biobonnen verstrekt. Zo ook met de hoeveelheid afval. Hoe minder afval, hoe groter de beloning.

Hoe dit allemaal te realiseren? Er zitten ongetwijfeld veel haken en ogen aan deze voorstellen (fraudegevoeligheid, praktisch onhaalbaar, schendt de privacy), maar er is vast wel ergens een knappe kop te vinden die die oneffenheden weet glad te strijken. Heb ik ook geleerd: waar een wil is, is een weg.

Voor de mensen die geen beloning nodig hebben:
http://www.animalfreedom.org/paginas/informatie/doen.html

zaterdag 12 december 2009

Wegrestaurants

Wegrestaurants brengen bij mij altijd een merkwaardig gevoel teweeg. Onwillekeurig associeer ik ze met lange zuidelijke vakanties, croissants en uitstallingen met knapperige salades. De uitbaters van deze restaurants doen er van alles aan om hun eetwaar zo aantrekkelijk mogelijk uit te stallen en, eerlijk is eerlijk, vaak lukt ze dat ook wel. Daarbij zijn de prijzen over het algemeen alleszins redelijk te noemen. Wat wil je als klant nog meer? Je bent in een vakantiestemming, het eten ziet er heerlijk uit en het kost ook nog eens geen drol. En als klap op de vuurpijl hoef je niet eens af te wassen.

Na de kassa valt de rauwe werkelijkheid op je dak. Eenmaal aangekomen in het eetgedeelte van het restaurant word je geconfronteerd met de etensresten en smoezelige servetten van de vorige klanten. Niet iedereen brengt zijn of haar dienblad terug naar de daarvoor bestemde trolley, dus het uitzicht wordt ineens een stuk minder aangenaam. Ineens valt je op dat niet alle vrachtwagenchauffeurs eetmanieren hebben geleerd. Bij de eerste hap blijkt dat je je weer flink beet hebt laten nemen door de aanlokkelijke fotografie boven het warmvlees- en knapperigegroentenbuffet. Nu weet je ook waarom het eten zo aantrekkelijk geprijsd is. Wegrestaurants staan er niet om bekend dat daar driesterrenkoks achter het fornuis staan. Ze nemen genoegen met de eerste de beste afgestudeerde vmbo-student voeding. Vriendelijk is hij zeker, maar of hij het verschil weet tussen een gebakken aardappel en een gebakken aardappel is wat mij betreft zeer de vraag.

Deze week had het …-restaurant te V. de schnitzel in de aanbieding. Nu had ik al een tijdje (vanwege het feit dat je niet weet wat er onder zo’n korst allemaal schuilgaat) geen schnitzel gegeten en ik liet mij verlokken. Er stond vermeld dat het om een XL-schnitzel ging, dus ik bofte dubbel . Bij het opscheppen van het bord bleek het niet om een XL, maar om een XXL te gaan. (Volgende keer leesbril meenemen!). Ik was te verbouwereerd om terug te komen op m´n keuze. Op het bord was nauwelijks nog plaats voor de aardappels of groenten - wat achteraf niet erg was, want die waren ook niet te vreten. Wel werd een royale portie champignonsaus over het vlees gegoten. Het stuk vlees, ter grootte van een flink fietszadel, smaakte als een fietszadel, maar dan een fietszadel met zenen erin. Ik schaamde me diep dat ik tot deze diepte was gezonken en dat ik er weer was ingestonken. Thuis eet ik altijd netjes alles op - er is ook geen enkele reden te vinden om dat daar niet te doen - maar in deze wegtent heb ik meer dan de helft van m'n XXL-varken weer ingeleverd. Er ligt hier een schone taak voor de minister van landbouw...

Volgende keer brood mee en gewoon weer in één ruk naar huis.'

De film was leuker: http://www.hetschnitzelparadijs.nl/

donderdag 10 december 2009

Rondleiding verplicht

Het is me talloze keren door kinderen uit mijn klas gevraagd: Meester, waarom moeten we dit weten? Dat is toch al allemaal voorbij? Dan putte ik me soms wel eens uit in termen als ‘leren waarderen van wat je nu hebt in vergelijking met vroeger’, ‘leren van fouten uit het verleden’, maar meestal hadden dat soort oubollige argumenten alleen maar tot gevolg dat de kinderen de geschiedenisles nog veel saaier vonden. Geschiedenis is gewoon een leuk vak, want er is zoveel moois en interessants te melden en er is zoveel gebeurd om je over te verwonderen. Natuurlijk probeer je de kinderen ook aan te leren dat Thorbecke niet de keeper van FC Barcelona is en dat de Romeinen niet de tegenstanders in WOII waren. Feitenkennis is onontbeerlijk om daadwerkelijk een historisch besef te ontwikkelen.

Niet zo lang geleden was ik in Utrecht en had ik nog een klein uurtje over, voordat ik naar mijn volgende afspraak moest. Ik besloot om naar het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement te gaan. Ik had het geluk dat ik me kon aansluiten bij een rondleiding. Die was weliswaar al een tijdje bezig, maar dat was geen bezwaar. De gids was een jonge enthousiaste (ik vermoed) muziekgeschiedenisstudent, die er niet voor terug deinsde om als dat in zijn verhaal paste, in luid zingen uit te barsten.

Ik leerde waarom er in vergelijking met andere landen zoveel draaiorgels in Nederland zijn. Ik weet nu waar het woord smartlap vandaan komt. Ik heb vol bewondering gekeken naar de technische hoogstandjes van de peperdure en hypergeavanceerde pianola’s. Toegegeven, het zijn geen wereldschokkende feiten, maar wel feiten die ik niet snel zal vergeten. Feiten die een geschiedenisles interessant en leuk kunnen maken en die kinderen in staat stellen verbanden te leggen.

Geschiedenis is hot. Dat is te merken aan bijvoorbeeld de vele televisieprogramma’s (Andere Tijden, De Oorlog, de Grote Geschiedenisquiz). De invoering van de geschiedeniscanon is tekenend voor hoe men in de politiek en het onderwijs denkt over het belang van geschiedenisonderwijs.
Museumbezoek zou eigenlijk een onderdeel van die geschiedeniscanon moeten zijn. Maar dan niet alleen de canon van de basisschool; ook die van de pabo. Rondleiding verplicht.

http://www.museumspeelklok.nl

dinsdag 8 december 2009

What's in a name

'Het Bureau’ heeft inmiddels een flinke schare trouwe volgelingen opgebouwd, al zullen er ook talloze lezers al bij de eerste tien pagina’s zijn afgehaakt en nooit meer een exemplaar van het achtdelige levenswerk van J.J. Voskuil hebben opgepakt . Ikzelf behoor tot de eerste groep. Vaak schaterend van het lachen lees ik de gesprekken tussen Maarten Koning en zijn vrouw Nicolien, die steevast uitmonden in een knetterende ruzie. Ook de bijna schaamteloze manier waarop Voskuil de eigenaardigheden van zijn collega’s weet te omschrijven is uniek.

Maarten Koning is ‘wetenschapper’. Hij twijfelt er zelf regelmatig aan of zijn werk wel zinvol is en schaamt zich over zijn riante salaris. Al de gegevens waar hij onderzoek over doet, worden alleen maar gearchiveerd en dienen in zijn ogen geen ander doel dan het aan het werk houden van een groepje gemankeerde volksonderzoekers.

Voskuil is al een tijdje dood, maar een van de onderzoeken die ongetwijfeld in zijn boeken aan bod kwam, heeft uiteindelijk zijn beslag gekregen. Op een speciaal daarvoor ontworpen website is het mogelijk om uit te zoeken hoe vaak een bepaalde achternaam in Nederland voorkomt. Het enige dat je hoeft te doen is je achternaam typen in het daarvoor bestemde kadertje en je krijgt een kaart van Nederland voorgeschoteld, waarop je kunt zien in welk gebied de naam geregistreerd staat en hoe vaak. Uiteraard zoek je als eerste naar je eigen naam. In Berkelland komt de naam Walter inderdaad voor: de mijne. En zo te zien ben ik waarschijnlijk de enige (als er meer dan vier exemplaren zijn, wordt het getal vermeld). In Leiden zijn het er achttien. Waarschijnlijk allemaal broers, neven en ooms van me. Zo te zien heeft de familie zich in de loop der jaren redelijk netjes over Nederland verspreid.
Uiteraard zoek je verder en kom je tot aardige ontdekkingen. Zo komt de naam Smith veel meer voor dan Jones. De familie Plum heeft zich geconcentreerd rond Kerkrade. Pasternak komt voor, maar daar is ook alles mee gezegd. Er bestaan geen mensen die Vleesnat of Brombeer als achternaam hebben. De naam Brunswijk komt bijna alleen voor in de grote steden en de naam Yilderim alleen in Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven (oftewel Ajax, Feyenoord en PSV).

Misschien geneerde Voskuil zich terecht. Maar of het nuttige wetenschap is of niet, het opzoeken van eigen en fictieve achternamen is in ieder geval een aardig tijdverdrijf . En ik ‘ben op de kaart gezet’, zoals dat zo mooi heet als je ineens belangrijk geworden bent.


http://www.meertens.knaw.nl

zondag 6 december 2009

Suarez heeft ook wel eens een mindere dag

Goedemorgen zaterdagmiddagvoetbalheren,

Ik weet niet hoe het met jullie is gesteld, maar mij kan je zondagochtend altijd opvegen. Allerlei spieren waarvan je normaal gesproken niet beseft dat je ze hebt, doen zeer. Over het algemeen neem je dit ongemak op de koop toe, in het besef dat je een lekkere stoeremannenpot hebt gespeeld en jouw aandeel in de overwinning hebt geleverd. Dit keer moet ik echter diep door het stof. Dit keer geen splijtende passes, oogstrelende passeerbewegingen en vlammende afstandsschoten. Dit keer alleen blunders, afzwaaiers en kolderieke buitelpartijen. Als een vijfde colonne zwierf ik over het veld. Mijn aanwezigheid in het team was een garantie voor de winst … die van de tegenstander wel te verstaan. De wetenschap staat voor een groot raadsel. Hoe komt het dat de ene keer bij elk balcontact alles in goud verandert en de andere keer in vette, kleverige modder?

Ajax: elf tegen negen spelers, twee gemiste penalty’s, een kans voor open goal missen. Suarez kan ervan meepraten. Hij heeft er misschien een verklaring voor, al heb ik het idee dat de vertaler een beetje heeft zitten slapen en zelf ook een abominabele wedstrijd achter de rug heeft.
http://www.youtube.com/watch?v=qVJTdx3Kte4

Even serieus, mannenbroeders. Als je echt een paar mooie doelpunten wilt zien, klik dan hierop: http://www.volkskrant.nl/redirect/article1323739.ece
Daar valt die ene van gisterenmiddag volledig bij in het niet, al moet gezegd worden, dat je voor een oudere jongere nog best een aardig balletje trapt, Wim.

zaterdag 5 december 2009

In your dreams

Ik heb van de week toch over Martine Bijl gedroomd! En nu loop ik al dagen te prakkiseren over het waarom. Normaal gesproken droom ik over het eerste meisje op wie ik verliefd was (wensdroom) of dat ik voor de klas sta (angstdroom) of dat ik probeer ergens naartoe te lopen en dat ik iedere keer door m’n knieën zak (ultieme angstdroom).
Nu is het niet zo dat ik Martine Bijl geen leuk mens vind. Ze mag er best wezen, het is een vrolijke tante, ze heeft gevoel voor humor en ze kan geloof ik aardig zingen, al staat me dat niet zo goed meer bij. Maar waarom ze ineens in een van m’n dromen verschijnt, is me een raadsel. Mevrouw Bijl speelt helemaal geen rol in m’n leven, en zal dat waarschijnlijk ook nooit doen.

Nu wilt u natuurlijk weten, wát ze deed in mijn droom, maar daar ga ik maar niet op in. We zullen maar zeggen, dat ik me dat niet meer kan herinneren. Ik geef toe dat als ik werkelijk de betekenis van haar verschijning wil weten, dat ik dan met de billen bloot moet, maar dat moet dan maar binnenskamers en bij iemand met een beroepsgeheim.

Overigens vind ik dromen, naast voetballen en lekker eten, een van de aangenaamste bezigheden die er zijn. Elke ochtend is dan ook de eerste vraag die G. en ik aan elkaar stellen of we leuk gedroomd hebben. Als dat het geval is, begint de dag in ieder geval met een lach, want altijd (op de incidentele angstdroom na - die vaak ook nog wel een komisch element bevat) is er wel een opmerkelijk en hilarisch detail te vermelden. Overigens heeft G. ook een beroepsgeheim, dus het heeft geen zin hierover met haar te corresponderen.

Ik heb in mijn onderwijsloopbaan een keer drie maanden met kleuters gewerkt. Elke dag begin je in de kring. Om niet elke dag weer te verzanden in oeverloze gesprekken, draag je af en toe een thema aan. Zo heb ik een keer in de groep verteld, in het kader van het onderwerp 'dromen', dat ik ’s nachts had gedroomd dat er een paard op mijn schuurdak stond (wat ook daadwerkelijk zo was, ik verzin het niet). Het was overigens niet in de sinterklaasperiode, dus die link legden de kinderen niet. Ze vonden het in al z’n eenvoud gewoon een prachtig verhaal. Maar de volgende dag heb ik het geweten. Tijdens het kringgesprek staken er meer kinderen dan normaal hun vinger op om aan te geven, dat ze iets wilden vertellen. Zo’n beetje de gehele groep had ’s nachts gedroomd van dieren op het dak. Hele veestapels trokken langs. Blijkbaar hadden de kinderen en masse gedacht dat ik ze huiswerk op had gegeven om over dieren op het dak te dromen.

Vannacht hoop ik Martine Bijl op het dak te treffen, die me gaat vertellen wat ze in mijn droom doet.

http://www.allesoverdromen.nl/

donderdag 3 december 2009

Wat geef ik m'n dochter / zoon? Een boek!

Je hoort ze weer bijna dagelijks op de radio. De reclames met: ‘Wat zullen we oma dit jaar met sinterklaas geven? Opblaasbare jubileumcijfers? Een boek! Magnetronsloffen? Een boek! Een vrijdagmiddaghamer? Een boek! Een hoestend asbakje? Wat zeg ik nou? Een boek! Geef een boek! Want van boeken krijg je nooit genoeg.

Twee keer ben ik overgegaan tot het verkopen van mijn voorraad kinderboeken. Allebei de keren op het moment dat ik spuuggenoeg had van lesgeven. De in de loop van de jaren kocht ik alle prijswinnende en jubelend besproken kinderboeken die er maar op de markt kwamen. Voorlezen is altijd een vast programmaonderdeel van mijn lesdagen geweest. Maar toen ik ineens niet meer voor de klas stond, dienden de boeken geen doel meer. Ze namen kastruimte in die ik veel beter kon gebruiken en de opbrengst van de boeken bleek een aardige aanvulling op m’n investeringsbudget.

Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen om ze allemaal weg te doen. Er zijn namelijk behoorlijk wat kinderboeken die eigenlijk voor volwassenen bedoeld zijn. Zo heb ik alle dierenverhalen van Toon Tellegen gehouden. Pure humor, maar ook taaltoverij en diepe filosofie. Ook de boeken van Guus Kuijer (Olle, de Madeliefserie, maar vooral ‘Het boek van alle dingen’) mogen in geen boekenkast ontbreken.

Voor een onderwijsblad heb ik een keer een lijstje samengesteld van in mijn ogen essentiële kinderliteratuur. Voor wie dat artikel per ongeluk heeft gemist, een beknopt bloemlezinkje:
• Tonke Dragt: ‘De brief voor de koning’. Gekozen tot beste kinderboek van de afgelopen vijftig jaar. Avontuurlijk, spannend en ontroerend tot op de laatste pagina.
• Guus Kuijer: ‘Olle’. Over de hond van de schrijver. Laatste hoofdstuk: ik hou het niet droog.
• Toon Tellegen: de dierenverhalen. Korte A4-verhalen. Humor en diepgang. Een heel nieuw soort taalgebruik.
• John Boyne: ‘De jongen in de gestreepte pyjama’. Over het zoontje van een Duitse officier die zonder dat hij het beseft, naast een concentratiekamp woont. Hij sluit vriendschap met een jongetje met een gestreepte pyjama. Indringende oorlogsliteratuur, maar voor kinderen geschreven.
• Bibi Dumon Tak: ‘Laika tussen de sterren’. Korte verhalen over interessante geschiedkundige en wetenschappelijke onderwerpen, waarbij dieren een belangrijke rol spelen. Uitgegeven ter gelegenheid van een kinderboekenweek met als thema ‘dieren’.
• Roald Dahl: GVR, Matilda, Danny de wereldkampioen. Allemaal even mooi.

En nog veel meer moois. Dus als je nog even een sinterklaascadeautje moet kopen en je weet het niet meer zo goed. Geef een boek! Een boe-hoek! Want van boeken krijg je nooit genoeg.

http://www.kjoek.nl/

woensdag 2 december 2009

Ramses Shaffy, een reus geveld

Gisterenavond hoorde ik op de autoradio dat Ramses Shaffy was overleden. Op alle zenders werd ineens zijn muziek gedraaid en zijn leven bespiegeld. De mateloze, de warmbloedige, de onvoorspelbare. ‘Hij heeft de ramen opengezet in truttig Nederland’. Later op de avond Joop Admiraal op de televisie die zei, dat iedereen verliefd op hem was. In De Wereld Draait Door (leve Uitzending Gemist) gaat het alleen maar over Shaffy, beelden uit zijn sterke jaren, maar ook beelden waarin hij (tot grote boosheid van Martin Simek) als een emotionele, seniel ogende oude man wordt neergezet. NOVA, EenVandaag, RTL Boulevard, iedereen probeert een graantje mee te pikken en een originele one-liner te ontfutselen aan de geschokte Ramsesfans.

Wat mij in de auto verbaast, is het feit dat slechts luttele uren na zijn overlijden een herinneringsconcert wordt gegeven dat klinkt alsof er al weken voor gerepeteerd is. Lag er al een draaiboek klaar? Heeft iemand zijn dood zien aankomen en heeft die in een ijltempo alle zangers en zangeressen die iets in de Nederlandse muziekbusinessmelk te brokkelen hebben, opgeroepen om alvast alle teksten van Shaffyliedjes uit het hoofd te gaan leren?

Herman van Veen is na een instrumentale medley van bekende liedjes (massaal orkest, mooie arrangementen, alle toeters en bellen zijn gebruikt) de eerste die vocaal mag bijdragen aan het afscheidsconcert. Het staat me niet meer bij met welk lied. Altijd als ik Herman van Veen hoor zingen en praten vraag ik me af bij welke logopedist hij zo heeft leren spreken. Alsof hij voortdurend de lipleesprijs wil winnen. Die gedachte leidde me wat af van de inhoud van het gezongene. Daarna is het de beurt aan Willeke Alberti, en, als ik het goed gehoord heb, ook nog Frank Boeijen.

Afgezien van de bijna traditioneel wordende nationale rouwceremonies, als er een BN’er het eindige voor het eeuwige verruilt (André Hazes ligt nog vers in het geheugen), moet wel gezegd worden dat Ramses Shaffy een belangrijke muzikale betekenis heeft gehad en mooie liedjes schreef. In ieder geval meer dan Vader Abraham (zie column van enkele dagen terug) of, ik noem maar een dwarsstraat, Frans Bauer, hoe amusant de laatste soms ook uit de hoek komen kan. Maar ik kan me toch ook voorstellen, dat Ramses zelf bij het zien van dit collectieve herdenkingsceremonieel denkt: Laat me, laat me, laat me nou maar met rust.

En de mensen die echt verdriet om hem hebben, wens ik veel sterkte toe bij het dragen van dit verlies.

Een van de mooiste vertolkingen van ‘Mens, durf te leven’( het is wel geen nummer dat Ramses Shaffy heeft geschreven, maar toch een soort levensmotto) die ik ken is van Wende Snijders, een betrekkelijk nieuw fenomeen in de Nederlandse ‘lichte muziek’:

http://www.youtube.com/watch?v=pPp0I4fA6Lw

dinsdag 1 december 2009

Lijstjestijd

1 december. Tijd voor het schrijven van lijstjes. Eerst de verlanglijst voor sinterklaas, daarna de boodschappenlijst voor kerst, dan de lijst met voornemens voor 2010. Daartussendoor nog even de top 2000 voor de popliefhebbers, de klassieke top 100 voor de wat beschaafdere ouderen onder ons, en de heavy metal top 1000 voor de doven.
Maar dit keer maken we niet alleen vooruitkijklijstjes. We staan aan het eind van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw en het is een goede gewoonte van de homo sapiens om een toplijst samen te stellen van de meest in het oog lopende voorvallen van de afgelopen jaren. Ronde getallen zijn gemaakt om gevierd te worden.

SBS6 heeft geen aanleiding nodig voor het vieren van de 25 meest … (vul maar in). De 25 Meest Hilarische Verborgen Cameramomenten, de 25 Meest Hilarische TV-momenten van 2009, de 25 Leukste Oer-Hollandse Gewoontes, de 25 Meest Hilarische Imitaties Ooit.

Let op het gebruik van de hoofdletters. Voor een volgende reeks hebben ze bij SBS6 niet meer voldoende aan de beginhoofdletters en moeten ze iets anders gaan verzinnen om het nog spectaculairder en overtreffender te maken. Het gebruik van alleen uitroeptekens zal niet meer voldoen. De hele styling van de titels moet op de schop. Hilarisch is niet genoeg, ‘uitzinnig’ is het nieuwe toverwoord.

‘De 25 MEEST UITZINNIGE Neuscorrecties ALLER TIJDEN!!!’
‘De 25 MEEST UITZINNIGE Versprekingen VAN NIEUWSLEZERESSEN!!!’
‘De 25 MEEST UITZINNIGE Uit Jurken Ploepende Borsten VAN DEZE WEEK!!!’
‘De 25 MEEST UITZINNIGE Flauwe En Platte Grappen Van Paul De Leeuw DIE DE TV NET NIET HAALDEN!!!’

Ook ik kijk regelmatig terug. Herinneringen ophalen is een mooi tijdverdrijf. Het schept een band en kan je het gevoel geven, dat je niet voor niets hier op deze aarde rondloopt. Toevallig vond ik bij het zoeken naar een of ander document voor de belastingen een map met al de sinterklaasgedichten die Greet en ik voor elkaar geschreven hebben in de periode dat we nog niet van elkaar af konden blijven (het gaat nu wat beter, dank u). Bij het voorlezen van een van die verzen moest Greet zo ontzettend lachen, dat de rugpijn die haar de nacht daarvoor uit de slaap had gehouden, subiet verdween.
Hoewel onderstaande gedichten eigenlijk privé zijn, mogen volgers van dit weblog toch een kijkje nemen in de keuken van onze toen prille relatie.
Mijn top 5 (gezien de overdaad aan het materiaal volstrekt willekeurig):
5.
Sint waakt over Joost zijn charmes, en als soms – jakkieboe! -
Joostjes mondje weer eens zuurbekt, steekt Sint hem een pottertje toe. (Piet Frisbek)
4.
Sint waakt over Joost zijn charmes; manlijk schoon mag nooit verloren.
Gooit Joost zelf er met de pet naar, dan wast Sint hem beide oren.
3.
Voor mijn liefste, die zo trouw steeds daaglijks naar mijn gunsten dingt.
(‘k Mag wel hopen dat je hierna niet zo uit je giechel stinkt!)

(Het moge duidelijk zijn, dat ik in de beginperiode van onze liefde nog niet de ideale man was die ik nu ben)

2.
Dikwijls is Joost
Op zichzelf het boost
Als hij stomme blunders maakt.
Want hij raakt – oei! –
Zo in de knoei,
Als hij dubbel heeft afgespraakt.

Met stip op 1.
HET CONSULT

JOOST:
Je weet, Sint, als man ben ik heel toegewijd,
maar ik kan zo doodmoe worden van die meid.
Waarom zou ze toch aldoor maar willen?
Komt het soms door mijn volslanke billen?
Geheid, in de badkamer krijgt ze de rage;
Toch zorg ik steevast voor camouflage!
Ik draag onderbroeken per strekkende meter;
Die knellen niet zo, dus dat lijkt me veel beter.
Een onderbroek, vind ik, moet lekker ruim vallen.
Dat geeft ventilatie aan piemel en ballen.
Het zorgt ook voor warmte tegen koudjes en kwalen,
Je kunt ze per slot tot je oksels ophalen.
Sint, wil me toch raad en uitkomst geven,
Doe er iets aan, want zó heb ik geen leven.

SINT:
‘k Heb onlangs hierover met Freud nog gebeld;
Ik ben dan ook blij dat u deze vraag stelt.
Mijn motto luidt hier: kanaliseren!
Men dient steeds de lusten te sublimeren.
Wat doet men met lastige hitsige meiden?
Men moet ze als ’t ware naar ’t hogere leiden.
Moderne kunst lijkt me hier zeer geschikt:
’t Is zaak dat u op de esthetica mikt.
Ik schrijf u een broek voor in verantwoorde kleur.
Die past dan meteen in het interieur.
Zo zal zij, wanneer u halfnaakt staat te prijken,
Veeleer naar de kunstzinnige kant ervan kijken.
Zij zal u gaan zien als een mooi schilderij,
En u heeft des morgens een half uurtje vrij.
In lekentaal heet dat: voor afleiding zorgen.
Da’s dan vijftig gulden; dag meneer, goede morgen.

Ach, ik mis ze wel, al die fraaie gedichten. Gelukkig zijn de lijstjes die Greet nu elke week op donderdagavond samenstelt (de menu’s voor de komende week) net zo mooi.

Kom je er zelf niet uit, dan zijn er tal van gedichtenservicebureaus. Bij ons kosten ze €25 per stuk. Ze rijmen en lopen, bieden lach en een traan. We schrijven ze pas, als ‘t bedrag is voldaan.

Ook kun je terecht op
http://www.sinterklaasgedichten.net/