dinsdag 2 november 2010

Mulisch

Na z’n dood zijn Mulisch’ boeken niet aan te slepen. De uitgever dacht dat hij voldoende exemplaren op de plank had liggen, maar dat blijkt een misvatting te zijn. Die koopdrift is waarschijnlijk uit te leggen als een soort postume verontschuldiging:
‘Het spijt me dat ik je niet heb gelezen toen je nog leefde’. Dat gevoel heb je nu eenmaal als er iemand gestorven is: dan heb je wroeging over het feit dat je hem of haar niet wat vaker hebt opgezocht of dat je de laatste keer dat je hem/haar zag niet erg aardig bent geweest.

Op de middelbare school heb ik een keer een werkstuk over Harry Mulisch geschreven. Dat was riskant, want Mulisch werd gezien als een moeilijke, onaangepaste schrijver. Zelf was ik een recalcitrante puber, die het ook nog eens hoog in de bol had, dus een werkstuk over Mulisch leek me een passende keuze.
Hierboven schreef ik dat ik een werkstuk over Mulisch heb geschreven. Dat is niet helemaal waar. Het moet zijn: ik heb een werkstuk over Mulisch overgeschreven. De broer van een vriendin - ik denk dat ik het nu wel wereldkundig mag maken - Paul van Heugten genaamd, had ooit over Mulisch geschreven en dat werkstuk was door de leraren Nederlands goed ontvangen. Ik weet niet meer of Paul op dezelfde middelbare school zat als ik, maar blijkbaar werd ik niet gehinderd door enige scrupules en nam ik het risico om betrapt te worden op de koop toe. (Nu realiseer ik me dat Paul van Heugten het werkstuk zelf misschien ook wel heeft gekopieerd)

Uiteraard heb ik wel een paar boeken van Mulisch gelezen voordat ik het werkstuk heb ingeleverd. Ik herinner me dat ik Archibald Strohalm, Het Stenen Bruidsbed en Voer Voor Psychologen heb doorgeworsteld. Van het laatste boek (natuurlijk het stoerste) begreep ik overigens geen biet. En ook de diepere lagen die in Het Stenen Bruidsbed blijken te zitten, heb ik niet als zodanig herkend.

Ik zou absoluut niet meer kunnen zeggen wat er in het werkstuk stond. Op een goeie dag heeft de leraar Nederlands de werkstukken besproken en teruggegeven. Tegen mij zei hij (en dat weet ik nog wel heel goed) dat hij het een heel goed werkstuk vond, maar dat er een bronvermelding ontbrak. Hij zou me een 9 geven als ik die bronvermelding nog zou toevoegen. Als ik dat niet deed, zou het werkstuk slechts een 8 waard zijn. Ik hoefde niet lang na te denken: ik nam genoegen met een 8.

Ook ik ben van plan om Mulisch’ werk te gaan herlezen, al is het alleen maar om niet het gevoel te hebben dat ik iets heb gemist. De hele wereld is lyrisch over zijn schrijverschap, dus zal er wel iets van waarheid in zitten.

Mulisch beschouwde zichzelf als de Grote Een. Ik mag dat wel, die zelfspot en die gespeelde arrogantie. Ik geloof Jan Mulder, die zegt dat Mulisch een ongelooflijk aimabele man was, maar mensen door zijn gedrag op een afstandje wilde houden om tijd over te houden om te doen wat hij blijkbaar het liefste deed: schrijven.

Laten we hopen dat Mulisch niet hetzelfde lot zal ondergaan als grote schrijvers als Vestdijk of Louis Paul Boon. Auteurs die vlak na hun dood nog even flinke verkoopcijfers halen, maar langzamerhand worden vergeten.

Onderstaande link heeft niet veel met Mulisch te maken en toch ook weer wel: Mulisch beschouwde zichzelf een beetje als het centrum van het universum. Dat hij dat waarschijnlijk niet is, probeert het volgende filmpje te laten zien.

http://htwins.net/scale/index.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten