dinsdag 22 juni 2010

Achtertuinperikelen (3)

In de tuin is het momenteel een gepiep van jewelste. Twee weken geleden hebben vijf jonge pimpelmezen de aan de schuur hangende nestkast verlaten. In de heg van de linkerburen ontdekten we nog een nest met een viertal jonge merels en op het moment dat ik dit schrijf zit er een jong musje op de ligbank te bedelen om zijn lunch.

Het was voor het eerst dat ik een dergelijke uitvliegvoorstelling live heb meegemaakt. Om beurten verschenen er kleine ongeduldige vogelkoppen voor het vlieggat. Het kan bijna niet anders dan dat de meesjes binnen in die kast op elkaars schouders zijn geklommen om überhaupt de uitgang te kunnen bereiken. Zich eenmaal vastgeklampt hebbend aan de rand van het gat, begon het onzekere heen en weer wiegen. Alsof ze wilden zeggen: “Ik wil wel, maar ik durf nog even niet.” Ondertussen bleven beide ouders voortdurend af en aan vliegen met voer. Het jong dat op dat moment moed aan het verzamelen was om uit te vliegen, werd nog eens extra aangemoedigd met lekkere hapjes. Het heeft ruim een half uur geduurd voordat alle vijf pimpelmezen de sprong hadden gewaagd. De laatste was de grootste schijterd; die heeft er tien minuten over gedaan voordat hij zich uit de kast stortte.
Nadat de kleintjes allemaal het nest hadden verlaten, hebben we de nestkast geopend en vonden we nog twee eieren die niet zijn uitgekomen. We hebben de nestkast weer netjes teruggehangen in de hoop dat de familie pimpelmees besluit om nog een tweede gezin te stichten.

Ondertussen hebben de (wilde) konijnen van de buren daadwerkelijk een tweede leg geproduceerd. Het zou me niets verbazen als daar nog een derde en een vierde leg achteraan kwam. Waren de kleine konijntjes eerst nog allemaal van een onbestemd grijsbruine kleur, nu zitten er ook knappe blondjes tussen. Ze zijn natuurlijk allemaal even aandoenlijk, terwijl ze op hun achterste zitten en een bloem compleet met stengel naar binnen schuiven, ongeveer zoals een mens z’n spaghetti opzuigt. Ze gebruiken ook echt hun handen om die stengel mee vast te houden.

De buurvrouw is ten einde raad, maar wij kunnen ons er eigenlijk niet erg druk om maken. Het plezier dat we hebben van dat ravottend grut prevaleert (nog) boven de schade die ze aanrichten. Bovendien hoef ik nu niet meer zo vaak het gras te maaien.
Persoonlijk heb ik meer moeite met de brulkikker in de vijver van de andere buren, die ons nogal eens uit de slaap houdt. Gelukkig zijn er oordoppen en slaapmaskers om dat probleem te lijf te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten