maandag 12 april 2010

Blogger gespot

Laat het schip met de gouden appelen maar doorkomen. Ik voel me een beetje als professor Akkermans (Kees van Kooten) die met een ondeugende blik in de ogen en met geaffecteerd stemgeluid beweert dat hij ‘gevraagd is’, als de interviewer informeert naar de stand van zaken rond de kabinetsformatie.

Ik ben genoemd! en nog even, dan ben ik beroemd!

Gisterenavond (wie schetst mijn verbazing?) kreeg ik een e-mail van een vriendin die vertelde dat ze bij Scheltema in Amsterdam (!) al bladerend in een nieuw boek van Peter Kassenaar (nog zo’n beroemdheid) mijn blogspot vermeld ziet staan. Ik heb natuurlijk gelijk op de site van Peter gezocht om te zien in welke context ik deze mededeling moet zien, en inderdaad, in de lijst van gequote sites staat hij echt.

Helaas is het nu maandagochtend en zijn de boekwinkels gesloten, anders was ik vanuit m’n bed linea recta naar de boekhandel gesneld om mij een exemplaar aan te schaffen.

Wat een opwinding kan zich van iemand meester maken na een dergelijke mededeling. Ik heb vannacht meteen maar gedroomd dat ik verkozen werd tot president van de Verenigde Staten en dat ik alle onrecht de wereld uit zou helpen, te beginnen met de oneerlijke verdeling van de krantenkopformaten.
De keren dat ik vroeger heb meegedaan aan een toneelstuk of een concert had gegeven met m’n orkest, was het eerste wat ik deed als de krant op de mat viel, kijken of in de recensie m’n naam werd genoemd en hoe ik het er af had gebracht in de ogen van de recensist. Hij/zij mocht het gehele stuk of voorstelling de afgrond in schrijven, als ik er maar positief uitsprong.

Zou ik vroeger te weinig aandacht hebben gekregen van m’n ouders? Ik betwijfel het, m’n moeder is de grootste lieverd die er op de aardkloot rondloopt (hoewel ze daar nu wat moeite mee heeft met al de hulpmiddelen die in haar lijf geïmplanteerd zijn). Ook over aandacht van metgezel G. heb ik niet te klagen, dus geef ik maar weer de schuld aan mijn jeugdvrienden die me in elk opzicht overvleugelden.

Ik volg de laatste tijd met meer dan gewone belangstelling de ontwikkeling op het gebied van het schrijven van columns. De Volkskrant - sinds ruim twee weken in compact formaat - had met veel bombarie de komst van Aaf Brandt Corstius aangekondigd. Ik was, toen ze een tijdje sidekick bij De Wereld Draait Door was, altijd erg gecharmeerd van haar mooie glimlach en haar wat-kan-mij-het-schelen-dat-ik-een-beetje-dik-ben-ik-schrijf-leuke-stukkies-in-de-krant-uitdrukking, dus ik verheugde me op haar bijdrage op de achterkant van de krant. Het heeft even geduurd, voordat ze de juiste toon vond. Haar eerste stukken vond ik ronduit slappetuttenverhalen. Afgelopen vrijdag wist ze me voor het eerst een glimlach te ontlokken met haar verhaal over de ‘scrabbleconjunctief’. Ook de column van vanochtend (over de neus van Linda) sprak me aan.

Het is me nu duidelijk. Het gaat om herkenbaarheid. Als ik iets lees en iets van mezelf daar in terugvind, dan is het mooi en goed. Zachtjes tegen dingen aanschoppen, een beetje ironie, een beetje spelen met de taal en Bob’s your uncle.

Een grote druk rust op mijn schouders. Nu ik ergens vermeld sta, kan ik het natuurlijk niet maken om schrijfpauzes in te lassen. Er moet geproduceerd worden, ik mag die duizenden fans niet teleurstellen. Dat wordt nog vroeger opstaan, me nog beter documenteren en zorgen dat ik gezond blijf. Alles voor de kunst! Het kost wat moeite, maar dan heb je ook wat.

Straks ga ik even de straat op. Kijken of ik al herkend word.

De site van Peter Kassenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten