vrijdag 5 februari 2010

Snorren

De mannelijke tak van mijn familie is nooit gezegend geweest met een weelderige baard- en snorgroei. Ook mannen met six-packs komen voor zover ik weet nauwelijks voor in de vaderlijke lijn. Gelukkig maar dat ik nooit de ambitie heb gehad om brandweerman te worden. Toch heb ik het in mijn jeugd altijd als een tekortkoming gezien, dat ik niet binnen pakweg twee, drie dagen een mooie volle snor heb kunnen kweken. Ik heb me heel lang afgevraagd hoe ik er uit zou zien met zo’n borstel onder m’n neus en wat voor een effect dat zou hebben gehad op de vrouw naar wie ik verlangde (wat in die tijd overigens per week kon verschillen).

Nu vervloek ik het feit dat ik me eigenlijk elke dag zou moeten scheren om er een beetje representatief uit te zien. In de praktijk komt het er dan ook op neer, dat ik me alleen scheer als ik m’n oudste zus moet zoenen, als ik een onbekende klant moet bezoeken of als ik vanwege de armoedige, stoppelige uitstraling een hekel aan mezelf begin te krijgen (meestal na een dag of drie, vier).

De snor blijft, ondanks dat ik geen deel uitmaak van de snordragende populatie, een interessant fenomeen, vooral als je in Turkije woont. De snor is in die cultuur een teken van kracht. En dat niet alleen: de vorm en grootte van de snor is ook bepalend voor je politieke voorkeur (of eigenlijk is het andersom: je politieke voorkeur bepaalt je snor): hangsnor: rechts, Stalinsnor: links. Vermoedelijk is het niet hebben van een snor dan balkenendisch: niet weten wat je bent. Je hebt in Turkije ook nog de religieuze snor: ‘een keurig getrimde bescheiden streep haar, die de bovenlip zichtbaar laat’. (Arjen van der Ziel, De Volkskrant , 1-2-2010).
Mannelijke beharing is ook een onderwerp bij Olaf Tempelman (De Volkskrant, 5-2-2010). Hij beklaagt zich over het feit dat het oerdegelijke verhaal dat kale mannen - Olaf schijnt zelf kaal te zijn - virieler zijn dan mannen met haar, naar het rijk der fabelen is verwezen. (Wel kunnen mannen beter tegen alcohol dan vrouwen (‘Na drie martini’s onder de tafel, na vier onder de gastheer’), maar dat is een feit dat in dit verband weinig toevoegt aan de pointe van dit betoog.)

Een en ander zette mij aan tot actie. Al snuffelend in de Google-afbeeldingen kwam ik bij de snorrenafdeling van de feestartikelenwinkel terecht. En wat blijkt? De onderverdeling gaat nog verder. Geen politieke indeling, maar meer in de richting van karaktertypering. Zo bestaat er de ‘smarty’ snor (zwart en blond), de ‘rogue’ en de ‘scoundrel’ snor, de ‘casanova’, de ‘partyboy’ en - last but not least - de ‘bandit’. Na ampele bestudering van die collectie heb ik besloten de rest van mijn leven toch maar snorloos te slijten.

Rest de vraag wat snorren bij vrouwen uitstralen. Ligt niet de religie maar de zwaarbehaardheid van Turkse vrouwen misschien ten grondslag aan het gebruik van de boerka?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten