zondag 27 december 2009

Wiskundemeisjes

Pas op de Pedagogische Academie kwam ik erachter dat ik rekenen een leuk vak vond en dat ik er ook nog eens best goed in was. Sinds die tijd heb ik spijt van mijn puberale en storende gedrag tijdens de wiskundeles (en tijdens de natuurkunde-, scheikunde-, geschiedenis- en aardrijkskundeles, enfin, gedurende welke les niet?) In het derde jaar van mijn middelbare school ging het mis. Ineens kregen we allemaal jonge net of net niet afgestudeerde docenten voor onze neuzen. Ik herinner me meneer Vermeulen, die Nederlands gaf. Ik weet niets meer van zijn lessen, des te meer van zijn driftbuien. De leraar natuurkunde was ook een jonkie, zijn naam is me ontschoten. Ook de natuurkundelessen waren in ieder geval niet aan mij besteed.

Aan de wiskundelerares, juffrouw Engelfriet, ben ik de meeste excuses verschuldigd. Ook zij was jong, maar ook nog eens aantrekkelijk en hip. Ze was vrij klein en droeg vaak een minirok. Dat is natuurlijk bij pubers van 14 jaar vragen om problemen. Ofwel had ze niet goed nagedacht over de consequenties van haar manier van kleden, of ze was ongekend dapper. Ze was, zoals gezegd, vrij klein van stuk. En een docent wiskunde moet nu eenmaal regelmatig formules op het bord schrijven. Eén en één was toen ook al twee: binnen de kortste keren had de goegemeenschap door, dat de vraag of het bord een beetje omhoog kon, omdat we anders geen reet konden zien, verrassende uitzichten als resultaat had. Tot ínzichten daarentegen hebben de lessen van arme mevrouw Engelfriet niet geleid. Mijn wiskundecijfer kelderde tot ongekende dieptes en mij werd aangeraden om dan maar de talenkant te kiezen. Uiteindelijk koos ik het gemakkelijkste pretpakket dat er bestond en haalde ik mijn eindexamen met de hakken over de sloot. Juffrouw Engelfriet heeft het een jaar op het Bonaventuracollege uitgehouden.

Kon ik het allemaal nog eens overdoen, dan zou ik juffrouw Engelfriet in mijn hart (en desnoods in mijn armen) sluiten en allemaal tienen halen, al was het alleen maar om haar te plezieren.
(Mocht er toevallig iemand nog contact hebben met mevrouw Engelfriet, breng dan a.u.b. mijn welgemeende verontschuldigingen aan haar over).

Een mens kan helemaal verslingerd zijn aan de rekenkunst en met alles wat daar mee te maken heeft. Zo had de leraar rekenen op de P.A. een nogal aparte hobby. (Hij was pater, dus veel anders had hij niet te doen.) Hij verzamelde dobbelstenen. Zijn collectie was niet groot, maar dat was ook niet de bedoeling. Elke dobbelsteen moest namelijk uniek zijn. De plaatsing van de stippen van de getallen 2, 3 en 6 kan verschillen. Daarnaast kan de plaatsing van de vlakken ten opzichte van elkaar ook verschillen. Dit levert een behoorlijk aantal combinaties op; als ik me even kwaad maak, zal het me vast wel lukken te ontdekken hoeveel. Broeder Albertus (de pater in kwestie) miste er nog twee; of wij hem konden helpen zoeken … waarna hij weer overging tot de orde van de dag: 40 hoofdrekensommen in 2 minuten tijd.

Was het maar andersom geweest. Broeder Albertus op de middelbare school en juffrouw Engelfriet op de P.A. Wie weet wat er dan nu van me geworden zou zijn.

In De Volkskrant verschijnt regelmatig een column van de 'wiskundemeisjes'. U begrijpt nu dat ik om mijn geweten met terugwerkende kracht te sussen deze stukjes altijd lees.

http://www.wiskundemeisjes.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten